pleister

Haar huid strekte zich uit tot boven haar broek. Zoals bij wel meer meisjes tegenwoordig, maar bij haar stond ‘t daar een beetje bol. Vooral aan de achterkant. Niet zo bol van ‘ik ben dik’, maar meer een bol van ‘ik ben jong & vrouw & ik vind dat ’t daar hoort of in ieder geval mag zitten’.
Ik was ’t volledig met haar eens. Ik was ’t ook eens met ’t feit dat zoiets best getoond mag worden. Ik kijk er graag naar. Tenzij ik betrapt wordt. Dan kijk ik niet meer graag. Kijken naar iemand moet je doen zonder dat je die persoon daarbij stoort.
Ze had haar truitje afgestemd op haar gevoel over wat mocht. Wat esthetisch verantwoord was. Precies tot daar waar ’t bol werd. Een reep van 10 cm tussen broek & truitje was daardoor zichtbaar.
Als ze achter de bar stond, ik was gezeten op een stoel 1½ meter verwijderd van de bar, dan zag ik nog net een randje van haar broek, dit als kader voor de reep buik & rug. Bovenkader was truitje. Stiekem gluurde linksachter een streepje slip. Een blauwe, scheef opgetrokken, want rechtsachter was niets te zien.
Haar buik plat. Ik zag dat ’t zich ter hoogte van haar bekkens alvast naar beneden schuin aan ’t invoegen was. Vooraankondiging van de verborgen 3-hoek. Een subtiele schaduw van links viel over dat reliëf van wegglijdende lijnen als ik m’n bestelling aan de bar deed.
Maar meer dan haar buik (ik hou meer van vrouwenbuikjes, ‘t vrouwenbuikje dat elke vrouw noodzakelijk moet hebben, maar vrouwen wanhopig door diëten proberen te ontkennen, die een ophoping vormen van alles dat vrouw is, dat geurt & zo zacht donzig is dat ik er m’n oren op moet leggen om te horen of ’t klopt, dat ik een vrouw hier onder m’n oor heb liggen, & dat dat anders hoort dan wat zich binnen in mij afspeelt), was haar rug, vanuit haar dij, degene die de juiste toon had weten te vinden door zich op te hopen in een zachte glooiing.

Ter vergelijking: de bedrijfsleidster (ik kwam iets later achter haar functie toen een troep jonge meiden aan kwam lopen om te melden dat ze de horecacursus met welslagen hadden voltooid & zij daar erg tevreden over was, zelfs zo tevreden dat ze er een rondje drank tegenover stelde) had 2 shirtjes aan. Over elkaar heen. Als er 1tje ook maar iets zou onthullen, verhulde de ander dat. Beiden shirtjes waren schijnbaar ondoorzichtig groen, beiden waren kort, maar net lang genoeg om haar buik & rug te bedekken. Van onder tot boven. Zij had geen bolvormig lichaam, zij had geen golf, geen slag, of ook maar iets dat sensueel zacht een bocht maakte ten opzichte van alles dat zich daarnaast of daaronder bevond, geen enkel klein onderdeel van haar lichaam was geneigd tot enigszins bol. De billen van de bedrijfsleidster vielen weg in een alles verhullende kreukel aan de achterkant van de spijkerbroek.

Dit wederom in tegenstelling tot mijn tijdelijke oogappel. ’t Kon niet anders of zij had billen. ’t Schuin rechtop staande notitieboekje & de tegengesteld gerichte pen ernaast, beiden ½ de achterbroekzak ontduikend, wezen duidelijk aan dat daaronder zich iets bolde, wat de vrijheidsdrang van ’t schrijfgerei dreigde te stimuleren, doordat ’t de broek telkenmale strak deed staan zogauw zij alleen maar ’t lichaam lichtelijk voorover boog.

Ik mocht weer ‘ns niet kijken van mezelf. Want zij keek na zo’n buiging rond of er toch nog misschien iemand was die wilde bestellen. Om vervolgens weer door te gaan met ’t vullen van haar dienblad met vieze kopjes.
Ik nam een slokje van m’n bier & las woordeloze regels in m’n boek.

Maar stiekem, elke keer probeerde ik tersluiks, de glimp van de pleister op haar rug op te vangen. Als ze zich ½ had afgewend van mij. Zo van de zijkant in de verte, ’t witte bijna doorzichtig plakkertje achter op haar rug te registreren. Of als ze de andere kant opstond, van dichtbij, maar toch nog in de diepte verdwijnend.

Ik vroeg me af wat de pleister er deed.
Om dat onmiddellijk weer te willen vergeten. Ik wilde geen oorzaak. De pleister behoefde geen verklaring.
De pleister was er, stak onder ’t truitje uit, & accentueerde precies de golf van huid die achter op haar rug de noodzakelijkheid van korte truitjes voor mij verklaarde. De pleister hobbelde mee op haar bewegingen, ’t bukken, ’t zijwaarts bewegen, ’t luisteren naar klanten, ’t opbergen van glazen & ’t volschenken van een glas wijn. Ritmisch wist de pleister elke beweging te beantwoorden door te deinen op haar huid. Af & toe hakend achter ’t truitje, linksboven was een hoekje losgeraakt, om zich vervolgens weer geheel te bevrijden & te genieten van de ogen die ’t naar zich toetrok.
Nog nooit heeft een pleister zoveel belangstelling weten te trekken.

De man die binnenkwam leek al te lachen bij ’t vooruitzicht. Hoewel hij niet op de hoogte kon zijn. Maar ik verweet ‘m bij voorbaat die glimlach.

Ik wilde ‘m afpulken. ’t Losse hoekje pakken & langzaam trekken. Zodat ze voelde waar ’t zat. Dat ze zich weer zou herinneren dat er vanochtend een reden was een pleister daar te plakken. & Dan na langzaam zou ik snel doen. Een ruk. Weg. & Haar ’t kleinood voorhouden.

Maar ik durfde hooguit aan de andere kant van de bar, de klantenkant, nog een biertje te bestellen & ademloos te kijken, net zo de stamgasten op de krukken naast mij op een rij, als zij ’t te vorderen bedrag met de pleister naar ons toe aansloeg op de kassa. We zagen tegelijkertijd een lichte trilling in de kadrering tussen broek & trui, dat was ’t subtotaal, & nog 1 voor ’t totaal, waarna de kassa zich opende & onze dagdroom ruw verstoord werd door een blik recht in onze ogen.

Maar ’t beeld van de pleister had zich vastgenageld in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *