plop

Vroeger had ik altijd een flesopener bij me.
Maar dat was vroeger.

Er is eigenlijk niet veel veranderd, denk ik bij mezelf als ik me dat realiseer. Ik ben wat ouder geworden. Wat trager.
Hoewel buitenstaanders dat anders zullen omschrijven. Ze zien geen noemenswaardige verandering.
Maar zij zitten niet 24 uur per dag in mijn vel.

Is die flesopener dan zó belangwekkend dat ik dit moet opmerken?
Ik kan, al zittend in de trein, dat flesje bier niet open trekken. In ieder geval niet op een eenvoudige manier.
Ik kijk om me heen. Op zoek naar iets wat uitsteekt. Ik ga in gedachten alles na wat ik bij me heb gestoken. & Kom uiteindelijk niet verder dan m’n sleutelbos.
Grappig, daar hing vroeger m’n flesopener aan.
Wat was de reden om die er af te halen?

M’n broer gebruikte altijd z’n sleutel. Dat moet iets van een sleutel voor een schuurdeur zijn geweest. Stevig. Langwerpig.
Maar aan alleen een sleutel heb je niet genoeg. Je hebt ook de truc nodig. Je moet ‘t in je vingers hebben.
Net als ploppen met een aansteker. Als je de truc niet door hebt, dan heb je even later ook geen aansteker meer.
In periodes dat onze ouders op vakantie waren speelden we vaak wedstrijdje wie ‘t verst zijn bierdop kon ploppen. Altijd dezelfde broer won. Tot aan de achterkant van de huiskamer.

Die wedstrijden doen we niet meer. & Ik zie zelden dat m’n andere broer zijn schuurdeursleutel te voorschijn haalt. Ik heb m’n flesopener van m’n sleutelbos verwijderd.

Nu zit ik in de trein & ‘t enige scherpe, stevige gereedschap dat ik tot m’n beschikking heb is mijn sleutelbos.
Ik probeer ‘t op de aansteker-plop-methode.
Als ‘t gaatje van 1 van de sleutels een klein bloedend plekje heeft veroorzaakt besluit ik dat ‘t tijd is voor een andere manier.
Ik kijk snel om me heen om te zien of andere treinreizigers me niet in de gaten houden.

Pulken. Misschien is dat de oplossing.
1 Van die kartelige uiteindes van de sleutels kan aan die puntige uitstulpjes van de dop pulken. Uitsteeksel voor uitsteeksel zal daartoe moeten worden afgewerkt.
Bij de 1e begint ‘t bier al te sissen dat ‘t naar buiten wil. Bij de 2e schiet de sleutel uit & snijdt ‘t een snee in m’n wijsvinger. Ik probeer ‘t door likken te stelpen.
Bij nr 12 is-ie open. Heeft zo’n kroonkurk zoveel uitsteeksels?

Ik neem een slok & vraag me wederom af waarom vroeger vroeger was.

Bier & bloed mengen zich in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *