retorisch (dl 1)

Waarom ik de tuindeuren niet open…….

Nu heb ik ’t wel gedaan. Enkele uren geleden. Ik twijfelde aan de warmte buiten & moest die controleren. Ik zou er bij gaan zitten, achter ’t beeldscherm, terwijl de buitenlucht naar binnen zou stromen, om af te wachten wat de temperatuur zou worden. Maar ik voelde onmiddellijk dat ik de kachel niet meer nodig zou hebben.

Zonder kachel zou m’n huis een koelkast zijn, een grot, diep in een berg verborgen. Ik kom wel ‘ns thuis van hete dagen elders & laat me dan weldadig omwikkelen door de koele lucht die door de vloer uit de onderliggende aarde lijkt omhoog geborreld. Ik geniet daar een ½ uur van, om dan te besluiten dat ’t me te veel kleren kost om de lichaamstemperatuur constant te houden. Ik lijd een kleine nederlaag tegen de zomerhitte die ik via de tuindeuren moet laten binnen komen.

Roswitha zegt dat je frisse lucht nodig hebt. In ieder geval 1 raam moet open, dan kan een mens gezonde buitenlucht inademen. Men zal er vast langer van blijven leven.
Maar ’t is zo koud, vaak, ’t kost zo veel moeite om ’t huis weer op orde te krijgen. ’s Ochtends is de 1e handeling ’t sluiten van ’t raam, ’t afsluiten van de slaapkamer waar Roswitha nog ligt, de kachel in de woonkamer aan. Vervolgens zoveel mogelijk kleren aan, shirt, sweater, sokken, sloffen, de 4 s-en van ochtendlijk gerief, om ’t effect van de kachel af te wachten. Hete thee moet er zo snel mogelijk bijkomen, om ’t lichamelijk welbehagen een ietwat te stimuleren.

Daarnet de deuren dus opengegooid. De wereld laten binnen komen.
Gelijk wordt je overdonderd door wat er nog meer aan de hand is. Dat de vogels fluiten, dat wist ik wel, maar ze zijn me plots zo dicht genaderd. ’t Worden conversaties die ik kan meebeleven.
Om ’t niet over de monologen van blaffende keffers te hebben, enkele deuren verder. Of ’t ontwaken van ’t huis enkele deuren verderop, waar gister de barbecue plaats vond, gedeeltelijk door mij afgeluisterd bij ’t laat in de avond vullen van de vuilnisbak.
Dat wakker worden daar kondigt zich aan als een licht ruisen, als van een nachtpon die langs de bladeren van de planten strijkt, dat allengs verandert in ’t onmiskenbare geluid van menselijk handelen: de messen, de borden worden opgeruimd, de klaptafel opgevouwen, ’t plaatsje bijgeveegd. & Geleidelijk aan wordt ook dat op zijn beurt weer overstemd door de werkzaamheden aan ’t spoor, officieel aangekondigd middels ’t schrijven huis-aan-huis verspreid onder de bewoners van deze straat.
Slechts de bladeren die reageren op de vlagen van de wind kunnen nog akoestisch tegengas geven aan al die menselijke activiteit. Ze zuchten bij tijd & wijle vermoeid van zoveel overbodigheid.

Ik ga voor me uit staren, luister de hoorspelen af, ’t geluidsbehang, & laat me meevoeren met mededelingen waar ik geen deel van uit maak. Terwijl ik weet dat ik liever een boek lees. ’t Lijkt zo zinloos als er geen verhaal in zit. Begin noch einde, behalve dan dat ook deze dag ooit weer voorbij is gegaan nadat ’t zo ootmoedig aan iets begon waar een horizon aan de nochtans onzichtbare einder leek te liggen.
Ik heb liever de structuur van een speciaal voor mij geregisseerd verhaal. Als ik mij niet af wil laten leiden moeten de deuren weer dicht.

Het is controle. Alles moet mij ten dienste staan. De juiste condities, de ideale condities. De activiteit in m’n hoofd zo laag mogelijk. Of anders slechts in de roes waarvan ik weet dat ik me er comfortabel & vertrouwd in voel. De kachel aan, dan weet ik hoe ’t wordt, dat ’t op peil gehouden wordt door de thermostaat.

Geen invloeden van buitenaf werken door in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *