Er zitten wél haren!
Enigszins verrast heb ik dat daarnet geconstateerd. Ik keek naar beneden & ‘t viel me voor de ogen. t Krioelde van de haren plots. Niet overal, maar toch t grootste gedeelte is bedekt. t Is ook niet dat ‘t woekert, je kan er nog doorheen kijken, maar als de zon er op schijnt dan flikkert t. & Valt ‘t op.
Ik kwam er achter doordat t zulk benauwd weer was. Ik moest mn t-shirt uittrekken. Vanwege overdadig vocht dat over mn lichaam liep. Ik moest in de tuin gaan zitten om enigszins te bekoelen. Geluk dat de zon niet scheen. Niet rechtstreeks.
Ik las een boek, zoals wel vaker, gezeten in mn hangstoel. Ik wachtte op de doorbraak, de donder, de neerslag, de afkoeling, die nog zeker uren zou duren, maar die zich wel aankondigde. Ik overdacht onderwijl t warmer worden van de hollandse aardkorst. Zo erg werd ik gehinderd door de vochtige temperatuur & de daarmee samenhangende vertropisering van t nederlandse klimaat, dat ik slechts daaraan kon denken.
& Bij t plots doorbreken van een straaltje zon, die weerkaatste op de muur van de achterburenflat, zag ik, afgeleid door t extra licht dat op mn buik viel, dat er meer groeide op gods akkers dan ik tot dan toe bevroedde.
Een heerlijke vergelijking: mijn borstkas, gods akkers. Wat ik er verder mee moet weet ik echter niet. t Zal de hongerige kinders in de afrikaanse landen niet voeden.
Ik ben best wel dun. Of zoals enkelen zeggen: mager. Ik heb iemand laatst zelfs horen zeggen dat ik een spriet was.
t Zal wel. Gezet ben ik in ieder geval zeker niet.
Maar toch kan ik niet ontkennen dat, gezeten in mn blote bast, mn buik, of in ieder geval een rol die onderaan hangt, over mn riem uitstulpt. Mn zicht naar beneden wordt er niet door belemmerd, geenszins, ik kan precies zien waar de gaatjes van mn broekriem zich bevinden. Maar t betekende daarnet wel dat de haartjes, die zich op genoemde buik bevinden, een ietwat uitsteken. Waardoor t licht wat meer invloed heeft op de weerschijn van de haartjes. Die toch echt daar groeien. Kwam ik net achter. Door t licht. Dat weerkaatste.
Ik ben de hele tijd in de maling genomen, bedacht ik me. Ik heb wel degelijk meer mannelijkheid dan die 5 haartjes die rond mn tepels dwarrelen. Ieder heeft daar zn eigen plekje. Mijlenver afstand houdend.
Ik moest t alleen nog even ontdekken. Afstappen van mn eigen schroom mn borst te tonen. Ook jegens mezelf.
Laat ik t zo omschrijven:
Rond linkertepel hangen er 2 zwarte. Als ik ze zo mag noemen. Dezelfde kleur in ieder geval als op de huid die bij mij bijna eeuwig bedekt is. Ze vertonen verwantschap. Rechtertepel heeft er 1. Waarbij ik t nog steeds over dezelfde kleur heb. In de wijdere omgeving van beiden huizen er nog 2, hangen ergens in t midden. De rest, richting schaamgedeelte begeef ik me in mn omschrijving, is niet noemenswaardig. We benaderen dan de grijze zone. De grensstreek.
Maar door dat plotse licht ontwaarde ik grijze haren. Zoals reeds op mn hoofd zijn te vinden. Ze bevonden zich tot zelfs boven mn navel. Een hele gewaarwording. Niet zo lang als op t dak van mn lichaam, maar ze hadden blijkbaar wel de intentie langer te groeien dan t donzig dekentje dat mn voorkant tot nu toe heeft bedekt. Ze vertoonden zelfs krulgedrag.
Dat was mede de oorzaak dat ze me opvielen. t Krulgedrag. Dat doet meer licht weerkaatsen. Heeft de ene kant de straal niet te pakken, dan doet de andere kant t wel weerschijnen.
Rond mn beide tepels ben ik rijker geschapen dan ik ooit heb mogen hopen. Hoewel ik nooit op haren heb zitten wachten. Laat staan hopen. Maar t klinkt wel lekker. Ik moet bovendien t beetje mannelijkheid dat ik geacht word te hebben zien te behouden door ernaar te verlangen.
Bij deze.
Dan groeit er ook nog een brede band, ietwat korter in lengte, nog niet geneigd te gaan krullen, maar men hoort mij niet klagen, van mn middenrif naar mn navel. Staat best wel stoer evengoed. Jammer dat t slechts met weerkaatsend zonlicht te zien is.
Ertussendoor floepen er wat moedervlekken tevoorschijn. Best wel schattig.
Jammer dat ik de enige ben die alles ziet in Zijperspace.