toeval

‘Waar ken ik je nou van?’ vroeg ze, achteromgekeerd op haar stoel.
Ik had ‘r meteen gedag gezegd. Niet enthousiast, maar met een knikje, licht m’n hand omhoog. Dat ’t niet ontkend kon worden dat ik gegroet had. Zij was de enige die naar me keek. Pim & Erik keken beiden naar buiten. Ze hielden de tram in de gaten, bleek later. 2 Snelle grijnzen draaiden zich om toen ik vertelde waar ze me van moest kennen.
‘Ik was je barman in de Gaeper.’
‘Ooooojaaaaaaa,’ zei ze. ‘Maar da’s al een hele tijd geleden.’
‘8½ jaar om precies te zijn.’
We hebben nog wel 1 of 2 zinnetjes gewisseld, maar ik kan me vooral herinneren dat ik me onhandig afwendde, naar Wieger, die achter de bar stond.
‘Zó!’ was zijn commentaar op ons gesprek.
‘Jaja, zó, ja, toch, hè?’ waren de loze woorden die ik vervolgens tot hem richtte.
De tram kwam. Ze namen razendsnel de laatste slokken uit hun glas & scheurden met de koffers achter zich aan de deur uit. De glazen waren tot op de bodem leeg. Zuipen konden ze alle3 nog steeds.

De volgende dag kwam ik haar weer tegen. ’t Stomme was dat ik nogeneens twijfelde. Ze had ook haar 2-lingzus kunnen zijn.
‘Ben jij ‘t? Of is ’t je broer?’ zeggen ik & m’n collega’s altijd achter de bar op m’n huidige werk.
Ik kon vroeger ook nooit hun namen onthouden. Monique, Astrid, Suus, Marjan ; doodgewone namen moeten ’t zijn geweest, onmogelijk om te onthouden. Zeker 8 jaar lang.
‘Dat kan geen toeval zijn,’ zei ze ditmaal, terwijl ik bijna met m’n wagentje tegen die van haar opbotste.
‘Hoe gaat ’t met je?’ liet ze er meteen op volgen.
Dat gedeelte hadden we gister overgeslagen.
‘Goed. Ik sta alweer 8 jaar ergens anders achter de bar.’
Ik kon niet anders zeggen.
‘Komen jullie nog steeds in de Gaeper?’
‘Ja, joh. Nog elke dag. Nog steeds ‘tzelfde clubje.’
Een zucht ging door me heen. Niet van opluchting. Ik probeerde mezelf voor te stellen dat ik er nog 8 jaar was gebleven. Met dezelfde klanten. In dat kleine bedompte cafeetje.
‘Maar ik vond gister wel dat Pim er oud uit was gaan zien.’
‘Oh?’
‘Erik & jij niet zo. Nog steeds dezelfde. Maar Pim wel. Ik dacht even dat-ie een ongeluk had gehad.’
‘Laat ‘m dat maar niet horen.’
‘Nee, vertel ’t vooral niet door dat ik ’t gezegd heb.’
Toen gingen we allebei weer boodschappen doen. We reden elk een andere kant op tussen de schappen door van de supermarkt. In de volgende gang, bij de doperwten & sperziebonen, reden we bijna weer tegen elkaar op, maar we waren uitgepraat. Hoewel ik vergeten was te vragen hoe ’t ondertussen met m’n vroegere baas ging.

Dezelfde dag kwam ik ook nog Erik tegen. Andere Erik. Erik met de baard. Hij bestelde een biertje bij me.
‘Kom jij er nog wel ‘ns?’ vroeg ik.
‘Ja, ik woon erboven, hè. Ik moet ‘m de huur betalen.’
‘Oja, da’s waar ook.’
‘Maar ik kom er hooguit 1 keer per dag een bakkie koffie drinken. Wat zou ik er moeten zoeken?’
‘Dus die vaste klanten daar ken je niet?’
‘Nee.’

Behalve ’t verleden bestaan er nog meer dingen niet in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *