Tuin (VII)

Tineke is met haar vriend naar Groningen geëvacueerd. Een rustig dorpje, ver weg van de coronasnelweg, waar nieuws nog altijd voorbij komt razen & beweringen uit de andere hoek gewoon ongestoord dezelfde snelheid kunnen aanhouden omdat die over- of onderlangs kruizen. Als je wil proberen overzicht te krijgen, kan je beter ergens ‘s ochtends om 8 uur opstaan & ongestoord een paar uur weinig betreden paden in een nog niet eerder bezochte regio verkennen, waar actualiteit zijn eigen dimensie heeft.

Niet alles zal waar zijn van ‘t weinige dat je daar in een bepaald tempo ter ore komt, maar ‘t geeft meer rust dan te proberen snel contactloos ergens aan te komen, toch af te moeten remmen voor een slingerende voorganger, anderhalvemetermaatschappijregels na te leven in de supermarkt & steeds weer te bedenken dat ‘t zelfhulpkassabeeldscherm na de laatste desinfecteringsronde door minstens 10 vingers is bezoedeld voordat jij aankwam.
Onderweg naar buiten krab je nog eens, een lichtelijk peinzend, op bepaalde onderdelen van je hoofd. Want jeuk leidt zijn eigen ongecontroleerd bestaan; daar is deze periode niet uitzonderlijk in.

Vooraleer ik daadwerkelijk op de tuin m’n handen gebruik, m’n mouwen uit, verwen ik me mezelf op een leeg hoofd. Ik fiets nog even verder, na wat spullen gedumpt te hebben die ik onderweg niet nodig heb, & neem 1 van ‘t meest afgelegen, voor hondenliefhebbers ‘t meest oninteressante toegangsweggetje dat ‘t Diemerbos beschikbaar heeft. Haal potjes te voorschijn, een zuigbuis (exhauster), alles om insecten te vangen & loop, kniel, kruip bij een snelheid van 300 m/uur.
Dan mag ik daarna wat gaan doen.

‘t Is de 3e dag dat ik me bezig houd met de houtwal die ons van de buren moet scheiden. Een geduldig proces.
‘t Lijkt hard te gaan als je een bodem bouwt van dikke stammen, de noodzakelijke stevige basis die niet zomaar weg rot. Maar alles wat er bovenop gelegd wordt zal ook zijn balans moeten vinden. Ach, klassieke auteurs uit de oudheid zijn mij al voorgegaan om de grondbeginselen daarvan neer te leggen, maar ik wil ‘t nog even opnieuw uitvinden. Voor mezelf, om los te komen, niet zomaar hier te zijn. Er fluisteren dingen van binnen dat ik hier wijzer word. & Ik geloof zomaar eens mijn innerlijk.

Ik knoop, steek, vlecht, terwijl de houtwal stijgt bij 30 cm/werkdag.
Ook ik ben evacué. Mag ik voor even zijn.

Bereid m’n maaltijden alleen nog steeds in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *