Typefouten

Nadat er aan de andere kant van de lijn nog even doorgenomen werd wat voor talen ik sprak – nou ja, hij noemde er 2, dus voelde ik me gedwongen dat zelf aan te vullen – constateerde de arbeidsdeskundig ambtenaar dat ik ook nog een typediploma had staan.
‘Ja, dat is uiteindelijk ‘t diploma waar ik in mijn leven ‘t meeste aan heb gehad,’ vulde ik de vruchtbaarheidswaarde ervan aan. ‘Ik ben nog steeds elke dag blij dat m’n ouders me dwongen die cursus op de middelbare school te volgen.’
‘Ja,’ klonk er minder enthousiast aan de andere kant, ‘ik weet niet of ‘t veel toevoegt aan je cv, maar ik laat ‘t er maar staan zoals ‘t is.’
Terwijl ik ongedeerd gelukzalig zat te denken aan alle kostbare tijd die ik daardoor in m’n leven gewonnen had.

Typex bestond volgens de cursusleiders niet, meen ik me te herinneren. Maar ‘t wil me niet meer te binnen schieten hoe wel al de noodzakelijke fouten die ons verder moesten brengen richting type-perfectie dan mochten corrigeren. Lieten we die gewoon staan of typten we de juiste letters door de foute heen & werd dat dan niet bij de puntaftrek meegerekend (in de wetenschap dat er in de ‘echte’ wereld inmiddels een witte inkt bestond ter verdonkeremaning: ‘t zwarte witwassen)?

Verder heb ik een hekel aan hedendaags autocorrect. Maar ik geloof dat ik daar geen uitzondering in ben. Hoewel de millennium-kids daar waarschijnlijk anders over denken. De taal is dankzij ‘t 2-duimig typesysteem ook al druk doende te veranderen. Met als hoogte/dieptepunt de vermissing van een afsluitende punt aan ‘t eind van een bericht.
Men is verontwaardigd als je die wel gebruikt. ‘Bedoel je daar iets mee?’ schijnen huidige niet-kinderloze mensen tegenwoordig naar hun hoofd geslingerd te krijgen.
Dat heb ik me laten vertellen door een radioprogramma met presentators die mijn leeftijd minstens 5 jaar overstijgen.

Mijn overgang naar de computer ging daarentegen soepel. Ik had ‘t idee dat ik daar voor geboren was. Die nare 5 kleuren van de Scheidegger blindtypecursus kon ik achter me laten & schijnbaar achteloos op de toetsen rammen, zonder dat m’n polsen last kregen van gekrenkte spiertjes rondom ‘t draaigewricht aldaar.
Kwestie van de muis zo veel mogelijk ontwijken, leerde ik op een gegeven moment.

Bij een afscheid of een begrafenis, op een bepaald punt in je leven lijken die bijeenkomsten de memorabele momenten in je leven te gaan vormen, alsof er zich niets anders heeft voorgedaan (…of eigenlijk natuurlijk: na afloop van een begrafenis…), ontmoette m’n vader de voormalige directeur van een andere school. Ze waren elkaar vaak aan de vergadertafel tegengekomen in de tijd van interscholair overleg.

‘Ja, gepensioneerd.’
‘Jij natuurlijk ook gepensioneerd.’
‘Ja, ik zit tegenwoordig niet meer aan de typemachine.’
‘Raar dat je zo’n ding kan missen als kiespijn.’

Terwijl de man praatte, m’n vader knikte, met z’n bovenlip z’n vroeger slechte gebit verbergend zoals hij dat 25 jaar gewend was geweest, maar wat sinds zeker 5 jaar niet meer nodig was, luisterde ik mee, want eindelijk een onderwerp waar ik over mee kon praten, m’n vader aan kon vullen wellicht.

‘Maar ‘t vreemde is,’ zei de oud-directeur tegen de man met ‘tzelfde beroep naast me, ‘dat ik nu veel meer fouten maak op de pc.’
‘Jajaja,’ humde & knikte m’n vader, z’n glimlach perfectionerend waar ondanks die poging starheid toch zou overwinnen, ‘ja, precies.’
Hij keek evengoed beminnelijk. Ondanks de niet-bestaande frustratie van typefouten maken, aangezien hij beiden toch niet meer kon bedienen (hij zou ‘t ontstaan van de smartphone niet bewust mee gaan maken), plus een gebrek aan emotionele golfbewegingen in z’n aangezicht, was hij de aandoenlijkste man geworden, die zich zijn correctief gebruik van ‘t platte pannenkoeksmes op de kinderbil niet meer voor kon stellen.

We zitten voor ‘t toetsenbord van Zijperspace; geen pijntje of correctie niks.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *