verbazend

‘Hij is helder vandaag,’ zei ik.
Ik denk dat ik ’t tegen Marc zei. Die zat immers de hele tijd naast me.
Een grote tafel met daaromheen m’n ooms & tantes. Aan ’t hoofdeind m’n vader. Geflankeerd door m’n moeder & de pastoor.
Koffiekopjes. Theekopjes.
Tegenover m’n vader de kleinkinderen. M’n broer & schoonzus om ze stil te houden.
De 2e rij: andere broers, andere schoonzussen, 1 oom. Ik. Marc naast me.
Ik denk dat Marc ‘hmm’ zei, misschien bevestigend, misschien nadenkend.
We zaten allebei op krukken. Ik leunde met m’n rug tegen een kast.

Omstebeurt gaven we m’n vader een zoen, of een hand.
‘Een knuffelfeest,’ zei Leny, een beetje lachend.
De pastoor herhaalde dat later.
Een oom vroeg m’n vader of-ie wist wie hij was.
M’n vader keek ‘m aan. Hij hield zich groot. Hij wilde niet laten merken dat-ie niet herkende.
Soms lachte hij.
Je zou die lach vast willen pakken & ergens opplakken.
Een oom zei: ‘Dank je voor je vriendschap & vertrouwen.’
Ik kwam niet verder dan: ‘Hé, Pa.’
Maar hij keek me aan.
M’n neefjes kriebelden in m’n vaders baard. Ze lachten dat ze zo dapper waren.

‘Hij was helder,’ zei ik tegen Yvon.
We liepen naar de auto’s. Door de gangen van de Koogh. Door de afdeling van m’n vader. De zaal uit waar ’t had plaatsgevonden. Ik had iedereen gedag gezegd.
Een onomkeerbaar proces.
‘Ja, dat had ik wel verwacht,’ zei Yvon. ‘Dat zie je vaak bij mensen die bediend worden. Ze zijn zo sterk met dat geloof opgevoed, dat er krachten vrijkomen. Dat zag je aan dat Pa mee aan ’t bidden was. Opeens kende hij alle woorden. Opa Zijp had dat toen ook. Die bad ook mee.’
‘Oja, da’s waar ook.’
Dat was waar ook.

‘Hij was helder,’ zei ik tegen Quint.
We gingen bier drinken. Marc op de fiets. Wij met de auto.
We riepen hard ‘Mietje!’ toen we Marc inhaalden. Quint toeterde.
Marc zei later dat-ie echt was geschrokken.
‘Wat riepen jullie nou?’
‘Mietje.’
Maar daarvoor zei ik dat-ie helder was.
‘Hij bad zelfs ’t Onze Vader mee.’
Toen gingen we al snel over op een ander onderwerp.

De pastoor had gezegd dat-ie m’n vader al jaren kende. Al vanaf ’t begin dat-ie in Den Helder kwam preken.
M’n vader zei altijd ‘Dank u’ bij ’t ontvangen van de hostie.
Dat vond de pastoor persoonlijk.
Hij was blij dat m’n vader vandaag zo helder was. Want afgelopen zondag was dat wel anders. Tijdens de mis in de Koogh.
Hoe vond m’n vader ’t nou dat er zoveel mensen voor hem waren gekomen? Wat vond m’n vader ervan, wat er nu gebeurde?
‘Verbazend,’ zei m’n vader.
Iedereen luisterde.

Had men in Zijperspace maar zo weinig woorden nodig.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *