verjaardag

M’n vader is vandaag jarig. 1½ Meter onder de grond.
Dat mag ik niet zeggen, denk ik de hele tijd. Ik mag niet zeggen dat-ie jarig ís.
‘Dat-ie jarig wás’, dat is ‘t. & ‘1½ Meter onder’ wordt in m’n gedachten ook bestraft.
Toch is-ie jarig.
De huid van z’n handen die waarschijnlijk nog wat dunner zijn geworden. Nog meer doorschijnend. De nacht om hem heen des te minder. Hij ligt daar zoals we hem ’t laatst hebben aangeraakt. 1 Voor 1 gaven we een strijkje over z’n hoofd, z’n handen, een enkeling een kusje op z’n voorhoofd. Die aanrakingen zijn daar nog. Die vieren z’n 72e met ons mee. Een paar achtergelaten vingerafdrukken doen ‘m extra tintelen als wij aan z’n verjaardag denken.
Iets dergelijks.

We weten waar hij ligt. De kale grond. De ruimte om hem heen. De zuilen, de hoven, de geschiedenis van ’t leven wat zich om ons heen heeft afgespeeld. ’t Leven in Den Helder wordt herinnerd in zijn huidige buren. Zoals hij dat wat ooit is geweest zag.
De bloemen zijn al geen bloemen meer. De bloemen die zijn uitgestrooid over de kist. Platgedrukt door de zware aarde. Verwarmd, verdrukt, vergeten, gegeten door minuscule beestjes die wij niet zien. Maar m’n vader is vast nog als m’n vader te herkennen. Midden in z’n beschermende kist. Allengs stapjes nemend, kleine stapjes, verder van ons weg.
Straks herkennen we hem niet meer. Is-ie niet meer wie hij was. Wie we dachten dat-ie was. Of weten we niet meer hoe ’t was.
Soms een foto, een filmpje, een geluidje in de stem van een broer. Daar kunnen we nog wel een paar jaar mee leven. We kunnen er vast ook nog wel om lachen. De zuidwester, de knickerbocker, ’t fluitje, de plank, ’t snurken, z’n Parkinson.
Als-ie straks 80 is geworden. Of wel 88. Als we ‘m nog niet vergeten zijn.
Nu ligt-ie daar nog. Heel tastbaar jarig te zijn.
15 Dagen oud, z’n dood zijn.

72 Jaar; ik had een wandeling met ‘m moeten maken, op deze leeftijd, ‘t zou een mogelijkheid zijn geweest. ’t Zou nu tijd zijn geweest om een wandeling met ‘m te gaan maken.
We zouden er niets van opgestoken zijn, misschien een naam van een bloemetje, dat groeit langs de kant van de weg, misschien had ik verteld wat ik hierna ga doen, nadat ik heb afgerond waar ik mee bezig ben; wij zouden beiden er niet veel wijzer van geworden zijn.
Maar ongemerkt heb ik van m’n vader geleerd dat ’t de reis is, niet ’t doel. Ik heb leren wandelen van m’n vader.

Ik zet er een stevige pas in, door Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *