vertrouwen

Ik ben niet een consument van ’t keiharde soort. Je zal mij niet aan de noodrem van treinreizigersvereniging Rover zien trekken als ik op een ½ uur uitzicht van grazende koeien in een groen weiland ben getrakteerd, omdat een onverlaat zijn moment gekomen achtte & dit wilde meedelen aan de machinist van toevallig mijn trein. Nimmer zal ik een brief schrijven omdat de Crunchy’s (van welke verslaving ik gelukkig af ben) niet wegen zoals aangegeven op de verpakking. Noch zal ik de maat van bierglazen proberen te ijken, of mijn verontwaardiging uiten bij een mm te veel schuim.
Waarschijnlijk wordt dat allemaal veroorzaakt doordat ik te goed van vertrouwen ben.
Ik geloofde ’t altijd wel, de hoeveelheid wisselgeld die wij van een vaste klant kregen zou vast wel overeenkomen met ’t bedrag dat-ie aangaf ervoor te moeten vangen. Hij ging aan de bar zitten, overhandigde zijn zakjes, opgehaald dankzij zijn niet al te virtuoos gitaarspel onder ’t afdakje van een Zaanse Albert Heijn, onder begeleiding van z’n raspende niet al te toonvaste stem; hij liet me ’t bedrag noteren op ’t bonnetje waar zijn consumpties van de dag ook op terecht zouden komen & aan ’t eind van zijn aanwezigheid in ons etablissement overhandigde ik ‘m de luttele centen die hij er nog van overhield.
Zonder nadenken of wantrouwen.
Totdat 1 van m’n collega’s er schoon genoeg van had. ’t Zal Sas of Mar zijn geweest, wellicht zij beiden. We hadden ’t met z’n allen een beetje gehad met dat gezicht, dat chagrijnig keek als-ie per ongeluk niet als 1e ’t pand betrad & zijn vaste plek aan de bar bezet zag. We hadden ’t gehad met die dronken nieuwjaarstoespraken die hij bovenop zijn vaste kruk elk jaar weer pleegde te houden, ellenlang & reeds uitgesproken opmerkingen & grappen steeds weer herhalend, waarbij iedereen dorst had, maar iedereen diende te wachten tot hij ‘Cheers’ zei (hij was immers van engelse komaf). We hadden ’t gehad met zijn analyse van de nederlandse maatschappij, ’t sociale stelsel, de ministeriële ploeg, ’t beleid van parkeerbeheer (terwijl hij altijd op z’n fietsje aan kwam zetten), & zijn zorg voor de jeugd (die totaal ontbrak).
Dus gingen m’n collega’s (ik ga er genoeglijk maar van uit dat ’t Sas & Mar beiden waren) over tot ’t tellen van de zakjes. De bar was dicht & zij gingen zorgvuldig na of alles klopte.
Ik was er niet opgekomen. Ik geloof in wat de mensen zeggen. Ze kunnen me alles wijsmaken.
’t Bleek niet te kloppen. De ene keer 40 cent. De keer erop 13 gulden. De dag erna 3 gulden 50. Ga zo maar door. De heer in kwestie wist zijn portemonnee altijd iets meer te spekken dan onze kassa.
Op ’t laatst, ik was inmiddels overtuigd van zijn kwade instelling, zag ik mijzelf gedwongen de muntjes te helpen tellen. & Niet lang daarna werd gemeld dat er geen prijs gesteld meer werd op zijn wisselgeld. Dat we ’t zelf wel konden regelen.
Misschien dat ik liever in een illusie blijf geloven. Dat de wereld is zoals die zich voordoet, met af & toe een persoonlijke interpretatie van geheime zaken, verborgen transacties, obscure activiteiten, maar vooral niet te veel, want ik wil me nog veilig voelen als ik me op straat begeef. Dus stond ik van mezelf te kijken toen ik hedenochtend besloot de theezakjes, vers uit ’t doosje, na te tellen. ’t Moesten er 20 zijn, vermeldde de verpakking van de firma Pickwick, maar terwijl ik ze alle 20 poogde te vatten om ze in m’n theezakjespot te stoppen, merkte ik op dat ’t makkelijker te hanteren was dan voorheen. ’t Leek me zelfs dat er ruimte was nog wat extra zakjes in de verpakking te pakken. Ik kon een vingerbreed de diepte van ’t doosje in proppen.
Wantrouwen. ’t Had me te pakken. Vanaf heden zou ik de wereld argwanend gaan bekijken, vermoedde ik. Niets zou meer blijken te zijn wat ’t bedoelt voor te schotelen, nooit zou recht nog recht zijn, net zomin als vol vol.
Ik hield me echter nog even in. Ik moest immers het zojuist tevoorschijn gehaalde theezakje gebruiken om mijzelf de verlangde thee te bereiden. Even op & neer in ’t hete vocht, bij mezelf mijmerend omdat ’t mij altijd voorkomt als een onzinnige bezigheid; waar anderen gewoon zijn hun zakje te laten hangen totdat ’t sterk genoeg is, moet ik er druk achter zetten & ’t theezakje zich aanpassen aan mijn tijdschema.
& Juist bij dit mijmeren, vooral ook vanwege ’t feit dat ik bij ’t op & neer bewegen van ’t theezakje slechts 1 hand nodig had, kwam ik tot de gedachte om met mijn andere hand, de hand die er zomaar bij hing, weliswaar zoals-ie elke ochtend erbij hangt, maar nu had ik hem een functie verzonnen; om met mijn vrije hand dus de zakjes te gaan tellen die zich nog in de oorspronkelijke verpakking bevonden (ik koop altijd 2 doosjes tegelijk, zodat de pot waar ze uiteindelijk in terecht komen, voornoemde theezakjespot, in ieder geval een beetje vol lijkt).
Goed, niks aan de hand: ’t waren er gewoon 19. Met die ene meegerekend die inmiddels zijn lotsbestemming bereikt had, was dat precies zoals de tekst aan de onderkant van de verpakking weergaf.

Vooralsnog blijven we geloven in de wereld zoals-ie zich voordoet in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *