’t Liefst zou ik nu nog wat gaan slapen, maar dat gaat vast niet lukken. Veel te weinig slaap gehad, maar als ik wil gaan liggen, gaat er weer een pijnscheut door m’n schouderblad. Ik blijf maar wakker, heb ik noodgedwongen besloten.
Van m’n broer Carel mag ik m’n moeder niet bellen als ik iets onder de leden heb. Maar ik moet wel; ik heb vanochtend een xcuus, want ik zou vandaag bij m’n ouders langs gaan. Ze moet wel gekend worden in de stappen die ik ga ondernemen ter verbanning van de pijn. Daarnaast is om 7 uur ’s ochtends bellen totaal anders dan midden in de nacht (vindt m’n moeder ook niet erg, heeft ze me vorige keer verzekerd), want dan is ze allang al wakker.
Nu ’t toch zo uitkomt, kan ik net zo goed alvast voorbereidingen treffen voor m’n vertrek naar Den Helder. Des te vroeger ik daarmee klaar ben, des te eerder ik die kant op kan vertrekken.
’t Leven is alleen zo raar, als je vroeg opstaat. Je hebt een xtra jas nodig, die je ½erwege de boodschappen weer uit kan trekken; niet alle winkels zijn al open, gesloten deuren dienen vermeden te worden, een juiste planning van boodschappen doen vereist; & mensen bewegen zich op een andere manier over straat. ’t Zijn ook andere mensen dan ik doorgaans gewend ben. Ik ben nog niet de deur uit of ik moet 2 mensen achter elkaar gedag zeggen die ik anders nooit op straat tegenkom.
& Er staat geen rij bij de kassa van de Albert Heijn. Een vreemde gewaarwording: ik ben de enige die de rij vormt. Dat mag je geen rij noemen. Ik ben daardoor xtra publiek voor ’t verhaal dat de nederlandse dame voor me afsteekt tegenover ’t turkse kassa-meisje. Ze nemen er beiden alle tijd voor.
‘Ja, ik had veel eerder terug moeten gaan,’ vertelt de dame. ‘Ik kwam er veel te laat achter dat ik ’t land miste. Lekker buiten zitten & lekker roddelen.’
’t Meisje moet om de laatste opmerking lachen.
‘Dat roddelen mis ik juist niet, hoor,’ zegt ze, ‘dat is hier ook wel.’
‘Ja, maar in Turkije wordt er heel open & vriendelijk geroddeld. In Nederland gaat ’t op een kwade manier. Heel venijnig.’
‘Waar woonde u toendertijd?’
‘In Oost-Turkije.’ Ze noemt een streek.
‘O, da’s grappig. Daar kom ik vandaan.’
’t Tempo in deze rij, die geen rij is, toont in snelheid waarschijnlijk overeenkomsten met de rijen die zich regelmatig in Oost-Turkije vormen, want de 2 dames zijn sterk op elkaar ingespeeld. Ze lijken niet van plan de 10 boodschappen binnen 5 minuten afgehandeld te hebben. ’s Ochtends vroeg moet je je daar niet druk om maken, vind ik. Heb ik me net bedacht, want ik heb ’t niet eerder aan de hand gehad. In een lege supermarkt heb ik opeens zeeën van tijd. ’t Ibuprofen-pilletje, dat ik toevallig nog in huis had, heb ik een ½ uur geleden geslikt. Die heeft vast een bijdrage geleverd aan deze milde stemming.
Je moet 1st pijn lijden om geduld te krijgen in Zijperspace.