vuilnis

’t Vreemde is dat ik er al een hele tijd op bedacht was. Vanaf ’t moment dat ik er 1tje had zien zitten op ’t binnenplaatsje. Laten we ’t zo maar noemen: ’t binnenplaatsje. Tussen de tuindeuren & de keukendeur naar buiten, waar de tuin nog net niet begonnen is. Waar enkele planten in rieten manden staan.
& Daar dan weer net naast. Precies in ’t midden. Tussen de tuindeuren van m’n huiskamer & de keukendeur naar buiten. Daar zat een klein muisje. Zodat ik niet meer naar buiten durfde. Hoewel-ie onmiddellijk verdwenen was zogauw ik de deur aanraakte. Lafhartig stond ik achter ’t raam te kijken hoe de muis er op zou reageren. Hij bleef nog even stram van schrik staan & schoot toen weg in de woestenij van gare overhangende planten.
Ik heb er 2 weken geen voet gezet. Op ’t binnenplaatsje wel, maar niet in de tuin.
Toch zette ik de vuilnisbak niet dichterbij de keukendeur. Ik dacht: als er dan toch muizen op afkomen, dan zijn ze in ieder geval minder snel in de keuken.
Een afleidingsmanoeuvre.
Ik dacht aan de vuilnisbak van Roald. Die kon je openzetten door ‘m te kantelen. Roald sloeg er dan met een pan in. Hij hoefde ze niet te raken. De beesten schrokken zo dat hun tere hartjes ’t al snel begaven. 5 Muizen in 1 keer vanochtend, vertelde hij me wel ‘ns. Ik vond de keuken van Roald geen prettige plek meer om te zitten. Ik zorgde dat m’n afval in de asbak terecht kwam. Of in de prullenmand in de kamer.
In die zin had ik er al rekening mee gehouden. Ik was er op bedacht. Ik wist dat muizen tegen vuilnisbakken konden opklimmen. Hoewel ’t me nog steeds onwaarschijnlijk leek dat ze dat ook konden met zo’n ouderwetse ijzeren vuilnisbak, zoals die van mij. Die staat schuin, schuine wanden. Die heeft niets om aan vast te houden. & De klep sluit hermetisch, zolang-ie niet overvol zit.
Dus enigszins onverschrokken stopte ik er allerlei lekkernij in. Kapjes van brood. Voor mij een verschrikking, voor ongedierte een feestmaal. Spaghetti van de vorige dag. Dat wat ik net niet opkon van een maaltijd. Of verschimmelde kaas.
Brood nooit uitstrooien, herinnerde ik me nog gelezen te hebben, de dag ervoor, want dat trekt alleen maar ratten. & Duiven, dacht ik erbij. Net zo erg.
Waarschijnlijk schrok de muis meer dan ik. Hoewel ik achteraf dacht ooit aan een muis te zullen overlijden. Zoals m’n hart tekeer ging. 10 Minuten later nog.
Ik liet de deksel naar achteren vallen. Volledig open. & Deed geschrokken enkele stappen achteruit. Maar ik bleef kijken. Ik probeerde me ondertussen te herinneren of ik had geschreeuwd. De bouwvakkers even verderop bleven ‘tzelfde lawaai maken.
De muis schoot 1st een stukje door de vuilnisbak heen. Z’n belager bespiedend. Ik zag ‘m kijken met z’n rechteroog. Vervolgens sprong-ie er pardoes uit & liet zich vallen in een teiltje.
Ik vroeg me af waar ik dat teiltje toch voor gebruikt had, dat-ie daar terecht was gekomen. Waarom blijft iets liggen waar ’t ligt, ben je je er niet van bewust, tot een rare gebeurtenis je op zijn aanwezigheid attendeert?
De muis, ik vond ‘m best groot, probeerde op dat moment waarschijnlijk de situatie te overzien. ’t Bleef zitten. Geen beweging. Net als ik. Op 1 of andere manier voelde ik me toch iets groter dan de muis. Die muis moest maar laten zien dat-ie besefte dat-ie zich op een verkeerde plek had begeven. Ik bleef gewoon staan. Me afvragend wie ‘t 1st een volgende stap zou zetten.
’t Sprong plots over de rand van de teil, waarschijnlijk voelde ’t toch als een gevangenis, een hinderlaag, & liet zich vallen in ’t regenwater van ’t verfbakje. De roller lag er alweer 2 maanden in. Ik moest maar weer nieuw spul kopen om m’n trap te verven.
Ik vroeg me af of muizen konden zwemmen. In alle consternatie die me nog steeds paralyseerde. Hoewel ’t laagje water in ’t verfbakje niet diep was, dacht ik dat. & Ik overwoog hoelang een muis er over deed om weer droog te worden. Of worden ze niet nat, hebben ze een vacht dat geen vocht vasthoudt.
’t Floepte er ’t volgende moment alweer uit. ’t Was nog een geluk dat ik de korte tel dat ’t zich daar bevond mee had mogen maken. Als in een flits had de muis zich beseft op een verkeerde plek te zijn terecht gekomen & zich richting elders begeven. ’t Schoot de wildernis in. Uit ’t zicht.
Best een grote muis, dacht ik, met in m’n handen nog steeds de vuilnis die ik had willen weggooien. Die heb ik maar weer mee naar binnen genomen.
Vervolgens ben ik in de kamer m’n ontbijt gaan eten. Regelmatig stond ik op. Staarde door de tuin, om een excuus te hebben m’n blik te laten afglijden richting vuilnisbak. Daar op gevestigd werd m’n blik leeg. Ik wist niet meer wat ik moest denken. Tot ik me op gegeven moment realiseerde dat ’t bij ’t raam kouder was dan in de stoel naast de kachel.
Vlak voordat ik de deur uitging heb ik besloten dat ik handschoenen moest dragen. M’n schoenen extra strak aangestrikt. M’n jas aan & m’n pet op. Rits van m’n sweater omhoog. Dat leek me afdoende. Hoewel ik wist dat ’t wellicht door anderen overdreven zou worden bevonden.
Ik gaf een trap tegen de vuilnisbak (iets wat ik vandaag weer heb gedaan, ook al was-ie op een nieuwe vuilniszak na geheel leeg), drukte m’n lichaam zo ver mogelijk naar achter & met m’n rechterhand bewoog ik in 1 beweging de klep open. Nog een trap. Maar geen beweging.
Langzaam trok ik de vuilniszak omhoog, verdacht op iets onverwachts. Snel strikte ik ‘m toe. Ditmaal onhandig met 2 keer omdraaien van de sluiting, in tegenstelling tot de gewoonlijke 3 of 4 keer. ’t Ging een beetje moeizaam met handschoenen aan. Ik liep naar de voordeur, stak de straat over & gooide de zak in de container.

’t Voelt weer veilig in Zijperspace, voorlopig.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *