wachtkamer

‘Zo, wat een drukte hier,’ zei ik bij betreding van de wachtkamer.
Om ’t ijs te breken.
Alle stoelen bezet. ’t Meisje dat voor me bij de receptie was geholpen, had een staanplaats langs de muur. Ik nam de andere muur voor m’n rekening.
Alleen ’t nederlandse stel reageerde: ‘Morgen,’ & een glimlach.
Ik haalde m’n boek tevoorschijn. Hield de 1e 5 minuten de schijn op dat ik las, om toen pas tot me door te laten dringen wat de letters zeiden.
’t Stel was aan de beurt. 2 Stoelen vrij, dus ik kwam naast ’t meisje te zitten. Schuins gluurde ik over de bladzijdes heen naar waar zij mee bezig was. Een boek over de nederlandse taal. Op de pagina waar ze gebleven was, werd besproken hoe ’t woordje ‘er’ te gebruiken.
Misschien was ik wel de enig overgebleven nederlander, bedacht ik me, terwijl ik uit m’n boek opkeek.. Schuin tegenover me zaten 3 mollige antillianen, moeder & 2 dochters zo te zien. Ze brabbelden onverstaanbare grapjes, waar alleen zij om konden lachen. Daarnaast een oude turkse man. Al stijf in de heupen, bleek toen-ie even later de behandelkamer mocht betreden. & Aan ’t eind van ’t rijtje waarschijnlijk de enige nederlandse: een oude volkse vrouw, diep gegroefd in ’t gezicht, zoals ze vroeger alleen uit de Jordaan mensen konden leveren. Oja, er was ook nog ’t meisje naast m’n buurvrouw, die zou ook wel nederlands zijn: blond haar. Maar verlegen, er kwam geen woord uit toen ’t stel de behandelkamer verliet, door de wachtkamer richting klapdeuren liep & ‘Goedemorgen’ groette.
Niemand zei zowiezo iets, behalve de antillianen. Iedereen z’n eigen wereldje, ook de antillianen. Ik m’n boek, m’n buurvrouw haar cursus nederlands. Ze haalde haar aantekenschrift erbij. Nederlandse woorden met hun vertaling. ‘Een beekje’ bleek ‘sopa’ te betekenen in haar taal.
’t Nederlandse meisje verderop in m’n rij keek om zich heen. Stond op een gegeven moment op, liep de andere ruimte in, naast onze wachtkamer, waar ’t personeel de hele tijd af & aan had gelopen. Nu hadden ze inmiddels pauze & was ’t er rustig. Ik keek wat ze deed.
Ze kwam weer terug. Met in haar blik een vraag. Ik keek naar haar vraag in de ogen. Daarom stapte ze waarschijnlijk op mij af. Of omdat ik er ’t meest nederlands uitzag.
‘Weet je waar wc is?’ vroeg ze, hoofd naar me toe gebogen, beleefd.
Daarom was ze verlegen: ze sprak de taal niet goed.
‘Weet ik niet. Misschien achter de klapdeuren richting receptie,’ wees ik.
Iedereen keek mee, niemand zei wat.

‘De heer Zijp,’ werd er omgeroepen.
Ik volgde de stem van de dame de behandelkamer in.
‘Goedemorgen,’ zei ik.
Ze gaf me een hand & stelde zich voor.
‘Ton,’ zei ik, dat van Zijp wist ze al.
‘Trekt u uw broek maar uit, onderbroek ook, & dan kunt u hier gaan liggen.’
Ze legde een nieuw doek klaar waar ik op kon liggen.
‘Mag ik ’t ook laten hangen?’ vroeg ik. ‘Anders duurt ’t zolang om m’n schoenen aan & uit te trekken.’
Vond ze goed.
’10-4-’64,’ las ze langzaam m’n geboortedatum voor.
Ik had ondertussen al de houding aangenomen die ze van me had verlangd. Ze had een handdoek eroverheen gelegd.
‘Dan wordt jij dit jaar ook 40,’ zei ze met een lach.
‘Jij ook?’ vroeg ik.
‘Ja, morgen.’
‘Oh, alvast gefeliciteerd.’
‘Dank je.’
De dokter kwam binnen. Stelde zich ook voor. Moeilijk te verstaan met ’t zoemen van de computer naast me.
‘Ton,’ zei ik weer. ‘Zijp’ voor de zekerheid er achteraan.
Hij ging aan de gang.
Toen-ie klaar was zei hij: ‘Ik ben er maandag klaar mee. Dan kunt u bellen over de uitslag. Dan kunt u zich nu aankleden.’
Hij verliet de kamer.
Ik stond op. Trok m’n onderbroek op.
‘Ga je ’t vieren?’ vroeg ik.
‘Ja,’ zei de assistente met zichtbaar plezier in de ogen. ‘Maar niet morgen.’
Ik keek vragend, terwijl ik naar beneden reikte voor m’n broek.
‘Van de week heb ik een hernia gekregen,’ vertelt ze met een lach. ‘Ik dacht: God, moet ik dat krijgen nu ik bijna 40 ben? Dus daarom doe ik ’t nu maar even rustig aan. & Dan vier ik ’t later. Vier jij ‘t?’
‘Ja, ik vier m’n verjaardag altijd. Maar m’n 40e nog even wat groter.’
‘Ik ook.’
We zeiden ’t beiden alsof we ’t vanzelfsprekend vonden.
‘Maar dan ben jij dit jaar ook op een zaterdag jarig,’ bedacht ik me.
‘Ja, lekker hè.’
‘Dan wordt ’t zowiezo extra druk.’
Ik trok m’n riem vast. Schikte de boel nog een beetje.
‘Veel plezier dan morgen,’ zei ik.
‘Dank je, jij ook straks.’
‘Goedemorgen,’ zei ik luid toen ik door de wachtkamer richting klapdeuren liep.
Er was iemand die wat terug mompelde.

We blijven de dingen groeten in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *