Ik had mn broer aan de telefoon. Om m te feliciteren met de verjaardag van zn zoontje. Nieuws werd uitgewisseld, terwijl ik wachtte op enige activiteit in de winkel.
Boekenman liep voorbij. Hij keek naar binnen & zag mij op de trap zitten. Dat deed m omkeren.
Hoi, Boekenman, groette ik.
Moet je nou toch ns kijken, zei hij, zich niets van de telefoon aan mn oor aantrekkend. Hij hield zn wandelstok voor. Ik mocht deze zomaar hebben.
Daar kan je mooi mee wandelen.
Nou, wandelen, ik heb m daar natuurlijk niet voor nodig, want lopen kan ik al. Ik kreeg m van die vrouw waar ik altijd help. Ze verkoopt heel veel van dit soort stokken. Kijk, zei ze, neem jij er ook maar 1. Toen heb ik deze uitgekozen.
Boekenman zwaaide met zn stok.
Maar als ik dronken ben, dan is-ie natuurlijk ook erg handig.
Hij ging wankelend op zn benen staan, met zn stok houvast aan de grond zoekend. Met een wezenloze blik bewees-ie t nut van zn nieuwe stok.
Ja, zei ik, dan is t natuurlijk reuze handig.
Mn broer lachte mee aan de andere kant van de lijn. Boekenman sprak ook zonder beeld tot de verbeelding.
Ik kan natuurlijk meteen een biertje nemen, nu ik hier toch ben, zei Boekenman.
Kan je gelijk uitproberen of de wandelstok werkt.
Alles wordt getest in Zijperspace.