wederom

‘’t Moet maar weer, hè,’ riep ik m’n buurvrouw toe.
‘Ja,’ ze keerde zich ½ om, liet haar schep voor een moment rusten, ‘ik zal er toch ‘ns aan moeten beginnen.’
‘’t Weer nodigt er ook wel toe uit,’ zei ik.
‘Ik probeer ’t al de hele tijd uit te stellen, maar met dit mooie weer kan ik gewoon niet anders meer.’
Ze deed nog een schep in de grond, gooide de aarde opzij. Ze was bezig een klein terrasje te maken in de diepte van haar tuin, voor de late middagzon. De grond moest lichtjes geëgaliseerd worden voor de stenen die er op zouden komen te liggen.
Ik trok ondertussen aan wat verdorde takken & sprieten.
‘Ben jij nog wat van plan?’ vroeg ze.
‘Oh, ik laat ’t gewoon weer groeien,’ was mijn dooddoener, ‘als ’t me niet bevalt corrigeer ik ‘t. Dan trek ik er wat uit, om ’t aan mijn idee aan te passen.’
‘Jij hebt tenminste al een tuin, er groeit al wat bij jou,’ zei ze jaloers. ‘Wij moeten alles nog opbouwen.’
Ik wilde zeggen dat mijn tuin de 1e zomer al een tuin was, maar ik hield m’n mond. In plaats daarvan ging ik staren naar de plantjes die nog geen plantjes waren. Trok nog wat bruine stengels weg, zodat ‘t smalle paadje weer een beetje vrij kwam & er een beetje lucht ontstond tussen al ’t verdorde groen. Ik brak de stengels af, verzamelde ze in m’n linkerhand tot een grote bos & gooide ze op m’n platje.
Ik wilde nog helemaal niet aan de tuin beginnen. Er waren nog genoeg andere dingen te doen. Maar toch kon ik mezelf meerdere malen niet weerhouden. Terwijl ik bezig was m’n fiets te repareren, liep ik tussen enkele handelingen door naar de achterkant van de tuin, beschouwde de woekerende dovenetel, wriemelde er wat aan, & nog geen minuut later stond ik met 2 armen vol groen afval. De restanten knopig helmkruid verwijderde ik op ’t moment dat ik cd’s aan ’t branden was; wat kruiperig bruin dat vorig jaar de majoraan moest zijn geweest haalde ik weg, alsook enkele takjes winde, die al in m’n handen uiteenvielen, toen ik eigenlijk een boodschappenlijstje aan ’t opstellen was.
Maar meestentijds was ik bezig naar de tuin te kijken, namen te herontdekken in m’n geheugen, groeiplaatsen te lokaliseren. Ik stond stil, uit ’t zicht van m’n buurvrouw, voor me uit te staren. Zij legde ondertussen een laag wit zand neer. De ondergrond voor de stenen van ’t terras.

’t Staarseizoen is aangevangen in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *