welk toetje vind je ‘t lekkerst?

Ik hou niet van toetjes. Niet aan mij besteed. Ik eet ze in ieder geval niet. Omdat ik na de maaltijd niet meer kan. Dan zit ’t vol & past er niks meer bij. & Als er wel wat past dan voelt ’t niet lekker: zo’n opgeblazen gevoel waardoor ik urenlang geen pap meer kan zeggen.
Ik heb ze waarschijnlijk als klein kind wel gegeten na de maaltijd. Lang geleden, zodat ik ’t niet meer weet. Maar ik vond ’t lekkerder als tussendoortje. Vla & yoghurt stonden altijd in de koelkast. Ik herinner me dat ik vooral de vla vaak stiekem aan m’n mond zette. Koelkastdeur open, zachtjes, zodat ’t piepje van ‘t scharnier niet te horen was in de huiskamer, langzaam ’t pak tevoorschijn schuiven, & de tuut aan de mond.
‘Wat moet dat in de ijskast?’ hoorde je dan vanuit de kamer roepen.
Wij noemden de koelkast altijd ijskast. Is er niet meer uit te rammen.
‘Niets,’ riep ik dan, snel de slok vla achterover slaand.
Ze mochten vooral niet horen dat ik een volle mond had.
& Als m’n moeder me op heterdaad betrapte werd er gezegd dat ik ’t toch gewoon uit een bakje kon eten. ’t Was vies om zo uit ’t pak te lurken.
Ze had gelijk. Zeker in zo’n groot gezin. Bovendien ging de vla er sneller van schiften. Toen ik door had dat dat laatste een feit was, hield ik ’t pak op een grotere afstand van m’n mond. Vielen de klodders vla letterlijk m’n mond in. Vooral toen de 2-kleurenvla in ons gezin geïntroduceerd werd was dat een genot. Je zag groen & roze op je afstormen. Gretig streden de beide soorten vla om ‘t 1st de sprong richting ’t diepe gat van m’n keel te maken. & Begerig stak ik m’n tong naar ze uit.
‘Wie heeft ‘t pak 2-kleurenvla open gemaakt?’ was de vraag dan aan ’t einde van de maaltijd.
Er moesten nog 7 monden mee gevoed worden, maar slechts de helft van ’t pak was over.
‘Verdorie,’ zei m’n moeder, ‘ik heb vanochtend net dat nieuwe pak gekocht.’
Ik keek nonchalant schuldbewust voor me uit, tussen ’t gekibbel & geruzie over de resten vla door vroeg ik schijnheilig of ik misschien alvast tv mocht kijken omdat ik toch geen toetje wou & werd door dat ontwijkende gedrag aangewezen als dader.
‘Jij stond vanmiddag de hele tijd in de keuken,’ werd geargumenteerd.
‘Zo erg is ’t toch niet,’ bracht ik als verdediging, ‘want ik neem bij de maaltijd nooit een toetje. Nou heb ik mijn deel ‘ns een keertje overdag genomen, terwijl jullie dat extraatje elke dag krijgen.’
‘Maar dan legen we dat pak niet meteen voor de helft. Wij verdelen dat, zodat iedereen evenveel krijgt.’
Een heel belangrijke issue in onze familie. Iedereen moest altijd evenveel krijgen. Maar m’n vader de grootste gehaktbal.
‘Nu heb ik mijn deel voor de rest van de week gehad. & Een beetje extra vanwege de voorgaande keren dat ik moest wachten tot jullie eindelijk klaar waren met eten.’
De discussie had dan al weer te lang geduurd, naar de zin van m’n moeder.
‘Iedereen monden dicht,’ klonk ’t dan streng. ‘Dat gezanik de hele tijd.’
‘Maar hij ’ probeerde er nog iemand, maar de stem werd gesmoord door de strenge blik van m’n vader.

Voldaan werd er dan in Zijperspace gemijmerd over de grote gehaktbal die uit de jus was gevist voordat moeders keek.
(Deze serie wordt u gebracht dankzij ‘t initiatief ‘5 vragen, 5 antwoorden’, zie toelichting, waarvoor men zich in Zijperspace zeer despotische vrijheden heeft toegeëigend)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *