Ik werd wakker rond ‘t tijdstip dat ik de helft van m’n leven geleden naar bed ging. Toendertijd ong rond dezelfde tijd van ‘t jaar. Daar moest ik aan denken toen ik bij ontwaken buiten een bepaald gefluit hoorde. Laag, hoog, sonoor, welluidend, ver weg, golvend dichterbij. Balancerend op de wind werd ‘t naar me toe gebracht. Dat kon ‘t geluid van ‘t windorgel zijn. ‘t Windorgel dat 1 zomer lang op de dijk van Den Helder stond.
‘t Windorgel bestond uit een 20-tal staande pijpen van hout, staande in 2 kringen op een soortemet vlonder. Waarbij elke pijp op een andere plek, andere hoogte ook, gaten had om de wind in op te vangen. & ‘t Te laten circuleren in z’n lichaam, zodat er geluid ontstond. Verschillende diktes, verschillende openingen veroorzaakten verschillende geluiden. Elke pijp stond anders gericht, alle winden moesten de mogelijkheid hebben opgevangen te worden. Zodat elke wind z’n eigen combinatie van geluiden produceerde.
Een ideale plek om aangeschoten aan ‘t eind van de helderse uitgaansnacht te hangen, te blowen, de zonsopgang af te wachten. De zon die elke keer op de verkeerde plek opkwam; we wilden ‘m boven de zee.
‘t Weer was goed die zomer. Aangenaam om met slechts een dun jasje de nacht op een winderige dijk door te brengen. ‘t Waait altijd in Den Helder, ‘t waait altijd nog wat harder op de dijk. & We bevonden ons op de plek waar die wind hoorbaar werd gemaakt.
De stad ging om 4 uur dicht. Wij bevonden ons rond ½ 5 bij ‘t windorgel. Dick had jenever; Inge, Suus & ik hadden stuff. Dick had ook wel stuff, maar 1st moest de fles jenever op. Omstebeurt een dopje. Terwijl ondertussen gebouwd werd aan een lange joint. We moesten er zolang mogelijk over doen. We moesten weten dat ‘t licht geworden was.
De tijd vloog voorbij, wij vlogen op de wind. ‘t Geluid van de wind.
Soms waren er ook anderen bij. Vooral in ‘t weekend, als mensen terug waren gekomen van vakantie. Dan was iedereen verliefd. & Zaten we met 20 man op & rond ‘t windorgel. Ook de zomer vloog voorbij. Nog maar enkele weken & ‘t windorgel zou weggehaald worden, beseften we dan.
& Aan de nacht kwam ook een eind. Als de zonsopgang achter ons zichtbaar werd, drong dat tot ons door. De stad werd in ‘t licht gezet & begon te leven. De zee was nog steed ‘tzelfde, zo ook de wind, maar we wisten dat ‘t gewone leven z’n aanvang nam. We moesten later op de dag aan de nieuwe dag beginnen. Suus, Inge & ik fietsten naar m’n huis, waar we met z’n 3-en op dezelfde kamer sliepen. In afwachting van de volgende nacht. Met ‘t raam open hoorden we de wind ons in slaap sussen.
Vanochtend werd de wind plots weer verstaan in Zijperspace.