workshops

‘Waar zit je nou?’
‘In de trein.’
‘Ik zat te denken: zal ik je van de trein op komen halen & dan naar ’t Ketelhuis brengen?’
‘Oh, dat had ik zelf ook al bedacht, maar ik dacht: dat moet ik maar niet vragen. Ben je al zo vroeg wakker dan?’
‘Ja, ik kon niet meer slapen. Zal ik dat dan maar doen? Hoe laat kom je aan?’
‘Weet ik niet meer precies. Ik heb de trein van .36 genomen.’
‘Ok, dan zie je me straks wel.’

‘Ik had je niet herkend. Je hebt een andere jas aan.’
‘Ja, ik dacht dat ik dan wat mobieler zou zijn.’
‘Is-ie wel warm genoeg?’
‘Ja, hij is van binnen niet-vocht-doorlatend.’
‘Maar dan moet je wel de rits tot aan boven dicht doen. Want je sjaal staat open.’
‘Wil jij m’n tas voorop nemen?’
‘Dat is ook de tas die ik dan mee naar huis moet nemen? Die heb je voor de rest niet nodig?’
‘Nee.’

‘Meneertje, niet zo snel met al die hobbels.’
‘Ik ga juist extra rustig nu we de tijd hebben. Als ik zo door blijf fietsen zijn we nog zeker 20 minuten te vroeg.’
‘Goed, meneertje. Maar ik moet ook nog pinnen.’
‘Dat kan aan ’t eind van de Haarlemmerdijk.’

‘Zullen we dan ergens koffie gaan drinken?’
‘We kijken wel.’
‘Hier is een pinmachine.’
‘Daar zijn we nu al aan voorbij. Aan ’t eind van deze straat is er nog 1. & Anders kan je ook nog geld van mij lenen.’

‘Ik ben wel zenuwachtig. Ik kom vast Peter of John tegen.’
‘Mevrouwtje, als je ze dan tegenkomt, dan moet je maar tegen ze zeggen, dat als ze iets vervelends zeggen, dat je dan je vriendje belt om te komen.’
‘Zal ik doen, meneertje.’

‘Hier zou de 22 stoppen. Maar daarnet ging ook de 178 voorbij. Die gaat volgens mij ook naar ’t Centraal.’
‘Maar met de 10 zou ik toch naar jouw huis moeten?’
‘Ja, maar dan moet je op ’t Leidseplein over moeten stappen op de 7. Dat duurt best lang.’
‘Ja, de routeplanner zei dat ’t een ½ uur zou duren.’
‘Dat wou ik net zeggen. Kan je net zo goed naar ’t Centraal gaan & daar de metro nemen. Ben je volgens mij net iets sneller.’
‘& De 18 vertrekt ook vanaf ’t Ketelhuis.’
‘Ja, die kan ook.’

‘Iedereen lacht naar me. Iedereen die naar buiten komt lopen. Terwijl ik niet eens meedoe.’
‘Ze lachen omdat ze mij herkennen & zien dat jij bij mij hoort.’
‘Tuurlijk, ze zijn al zo vertrouwd met jouw achterkant dat ze je meteen herkennen.’
‘Ja, meneertje.’
‘Je moet maar zo naar binnen gaan. Anderen komen ook al aan. & Hier is ’t koud.’
‘Ik kan ook een rondleiding doen van Peer Mascini. Die heeft een rondleiding over ’t terrein ingesproken. Kan je op mp3-speler afspelen.’
‘Ik had je graag m’n speler uitgeleend, maar ik gebruik ‘m elke dag.’
‘Dat weet ik toch, meneertje. Maar ik zou ‘m ook niet van jou willen lenen. Ik weet niet hoe dat ding werkt. & Hij is niet van mij.’

‘Meneertje!’
‘Dag, mevrouwtje. Gaat alles goed?’
‘Ja, ik heb pauze. ’t Liep een ½ uur uit, maar nu heb ik evengoed tot 1 uur pauze.’
‘Oh, da’s dus niet zo lang meer.’
‘Hoe laat is ’t dan?’
’10 Over ½.’
‘Oh, ik moet nog wat eten.’
‘Dan kun je over de brug lopen, de straat daar tegenover in. Dan kom je op een pleintje uit waar wel wat winkels zijn. Als je heen & weer loopt ben je hooguit 5 minuten kwijt.’

‘Meneertje, wat ben je aan ’t doen?’
‘Ik eet een boterham. Ik was net klaar met voorbereiden. Straks ga ik open.’
‘Ik vergeet steeds hoe laat je moet werken.’
‘Om ½ 2 begin ik. & Om 3 uur ga ik open.’
‘Ik heb toch maar besloten om naar jouw huis te gaan. Even uitrusten. & Mezelf een beetje opknappen.’
‘Dan kun je net zo goed de 22 deze kant op nemen. Dan kun je m’n fiets lenen.’
‘Om dan vanavond te gebruiken ook?’
‘Ja.’
‘Da’s wel een goed idee. Maar dan moet je me ook wel jouw lichtjes meegeven. & Je broekklem.’
‘Ja, daar moet ik dit keer even goed om denken.’
‘Ik ga maar weer ophangen, meneertje. ’t Gaat zo weer verder.’
‘Veel plezier dan, mevrouwtje. Met een kusje. Zie ik je straks hier wel.’
‘Ja, tot straks. Met een kusje.’

Zinniger bestaat er niet in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *