zuiderwoude

‘’t Is een beetje drassig hier,’ zeg ik tegen Sas.
We lopen naar de vogelhut, vlak buiten Zuiderwoude. Een picknickplek met een vogelhut tussen ’t riet, uitzicht op de Ooster Ae.
Sas heeft ’t blikje bier geopend, dat ik uit m’n rugzak tevoorschijn heb gehaald. We konden ’t beter delen, vonden we, dan zouden onze handen om de beurt afkoelen. & Konden we ze ook weer om de beurt opwarmen in onze jaszakken. Ondertussen balanceren we over ’t blubberige paadje dat ons naar de observatieplek moet leiden.
‘Dat vind ik altijd zo lullig,’ zeg ik. ‘Als je aan de ene kant van zo’n pad loopt, dan lijkt de andere kant beter begaanbaar. & Besluit je daarom maar van kant te veranderen, dan blijkt dat daar waar je zonet nog liep veel beter te bewandelen.’
‘Ach,’ reageert Sas, ‘ik heb tenminste schoenen aan die er tegen kunnen. Heb ik ze niet voor niets aangeschaft.’
De hut komt in beeld. Ze hebben een vlonder vlak voor de ingang neergelegd. In de deur steekt een slot.
‘Zou ’t dicht zijn?’ vraagt Sas zich af.
‘Nee, toch?’ zeg ik, & wip de haak omhoog.
De deur gaat open. Aardedonker. Slechts vanuit enkele spleten komt licht. We openen 1 van de luiken, door een schuif naar beneden te halen. Hij piept. ’t Stuk hout kantelt achterover & door de vrijgekomen rechthoekige panorama’s over de Ae valt licht de hut in. We kunnen nu zien dat er banken voor de diverse luiken staan, voor de mensen die de natuur willen observeren.
‘Die schuif maakt zoveel lawaai dat de vogels onmiddellijk geschrokken & vertrokken zijn,’ constateert Sas.
Ze zet ’t blikje bier op de bank naast haar. Ik pak ‘t & neem een slok. Kijk ondertussen naar ’t uitzicht.
‘Nee, niets te bekennen,’ erken ik.
We zien water. Rietpluimen.
‘Zijn dat geen stinksigaren?’ zeg ik. ‘Die pluizige pluimen.’
Ik wijs.
‘Dat zou kunnen,’ zegt Sas.
‘Die moesten we vroeger in de fik steken. Dan was ’t net een sigaar, zeiden ze. Maar meestal wilden die dingen niet aan.’
‘Waren ze te nat.’
‘Waarschijnlijk.’
We kijken weer verder. Nemen af & toe een slokje bier.
‘Zou hier wel ‘ns iemand komen?’ vraagt Sas zich af. ‘Er is hier niks te zien.’
‘De jeugd kwam hier natuurlijk altijd,’ zeg ik. ‘De jeugd van Zuiderwoude.’
‘Hun hangplek.’
‘Daarom hebben ze ’t slot er op gezet. ’t Werd te gek. Elke avond zaten ze hier te blowen. & Deden ze alles dat god verboden had.’
‘Daar moest paal & perk aan gesteld worden. Elk weekend liep ’t uit de hand.’
‘Juist. Laat op zaterdagavond kuierden ze dan weer retestoned door de dorpskern van Zuiderwoude.’
‘’t Liep uit de hand.’
Ons eigen feestje met ’t blikje bier vordert gestaag. De stemming begint er in te komen.
‘& Als we straks ’t luik weer dichtdoen, komen de vogels weer,’ zegt Sas.
‘We kunnen ‘m alvast sluiten & door de kieren kijken of ze al komen.’
We krijgen bijna ’t gevoel dat we de natuur te slim af zijn.
‘Hadden ze ook wel in de routebeschrijving mogen opnemen,’ gaat Sas verder, ‘dat er wel een vogelhut staat bij Zuiderwoude, maar dat de vogels ’t af laten weten.’
We hadden eerder op de dag ook al klachten over kwakende eenden & foeragerende reigers die opgenomen waren in de tekst. De eenden kwaakten nl niet, & foerageren deden reigers als wij net niet keken.
‘’t Is natuurlijk al een hele oude routebeschrijving,’ voer ik als verdediging voor ’t Parool aan. ‘Maar ze hadden wel rekening kunnen houden met ’t feit dat als ze iets dergelijks op een modern medium als internet zouden plaatsen, ’t in de loop van de tijd zou veranderen. Internet verandert niet tegenwoordig, de natuur wel.’
Sas knikt ijverig & neemt een slok bier. Gelijkgestemde geesten zijn we.
‘Kijk,’ wijs ik, ‘daar in de verte. Da’s een auto. Die is nu onderweg naar een plek waar ze kunnen eten.’
We kijken naar de bewegende auto.
‘O,’ ga ik verder, ‘& daarachter volgt heel snel een bus. & Een vrachtwagen. Daar zit heel veel voer in, in die laatste.’
‘Jij weet ’t ook allemaal makkelijk te herkennen, hè,’ zegt Sas. ‘Je hebt een geoefend oog.’
‘Komt vooral doordat ik een bril op heb.’
‘Lekker hè,’ zegt Sas, ‘hier binnen krijg je bij ’t drinken van ’t blikje bier veel minder last van koude handen als tijdens ’t wandelen.’
‘Daarom hebben ze die hut hier neergezet,’ zeg ik, ‘voor als de picknickplek ’t niet deed.’

& We wierpen weer een blik richting de onoverzichtelijkheid die natuur heet in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *