10-ertour

We waren al in Den Bosch geweest, hadden bij Ome Carel geslapen, we hadden ’t Evoluon in Eindhoven aangedaan, Madurodam, de kaasmarkt in Alkmaar; we moesten ook maar eens naar Hoog Catherijne in Utrecht. We hadden immers 10 dagen vrij reizen met onze 10-ertour. Die moesten wel volgemaakt worden. We konden niet nog een dagje op niks af kriskras treinen door ’t land. Daar werden conducteurs alleen maar kriegel van, hadden we gemerkt.
Hoog Catherijne was een nieuw concept van winkelcentrum. We wisten weliswaar niet wat een concept inhield, maar dat ’t nieuw was, drong wel tot ons door. Heel anders dan de andere winkelcentra in den lande. We moesten er maar ‘ns een dagje rondstruinen.
Dat was ook ’t enige wat mogelijk was voor ons. ‘t Geld dat we bijeen gegaard hadden door enkele weken van de vakantie te bollenpellen was niet toereikend om in de winkels ook nog iets te gaan kopen. Hooguit een boekje voor onderweg, of een snack als toetje op de ’s ochtends gesmeerde boterhammen. ’t Grootste gedeelte van onze gespaarde centen stond óf op onze zilvervlootrekening óf was opgegaan aan kaartjes voor de te bezoeken musea. Moeder had ons een gezonde zuinigheid bijgebracht, dus ’t kostte moeite om een 2e rolletje drop op een dag te kopen.
& Anders kreeg je je broer wel op je kop. We hielden nl vooral elkaar in de gaten. Als de 1 iets deed, moest de ander ’t ook. Daar had je de begeleiding van ouders niet bij nodig. Een gezonde ingebouwde jaloezie, angst dat de ander meer krijgt, zich meer toeëigent dan jijzelf.
Hoewel ik er geen moeite mee had dat Carel nog een extra rondje deed in de misselijkmakende draaimolen bij Beeksche Bergen. & Ik had ook nog even geen trek in een ijsje toen-ie er uitkwam. Dat mocht-ie van mij ook in z’n 1tje doen. Ik dacht op dat moment liever aan ’t stripboek dat ik van de aldus bespaarde centen kon kopen voor op de terugweg. Dat idee leidde me een beetje af van de grond die ik tussen m’n knieën door een kwartier lang zat te beschouwen.

Hoog Catherijne was een doolhof. Dat was de attractie er aan. Overal gangetjes, veel groter dan werkelijk in onze nog kinderlijke beleving, die nergens toe leidden, of juist ergens uitkwamen waarvan we zeker wisten dat we er al eens waren geweest. Je kon tussen de massa mensen rennen, verstoppertje spelen, tikkertje, van de roltrap afglijden & heerlijk uitrusten op de bankjes van de friettent. Voor de rest had je enkele boekhandels, waar we de stripboeken door konden bladeren, platenzaken, waar we op zoek konden naar de prijs voor ’t hoorspel van Suske & Wiske (eigenlijk al een beetje kinderachtig, maar misschien wel leuk voor in de auto straks, met de hele familie onderweg naar Zwitserland), & een stille ruimte voor gebed.
Bij die laatste bleven we een tijdje staan. Naar binnen durfden we niet. Maar ’t was wel iets om te overwegen. Ik wilde nl theoloog worden. Ik wilde alles te weten komen over ’t geloof. Ik had de bijbels thuis al uitgelezen, dan vooral de kinderbijbels, was ijverig in ’t luisteren naar godsdienstige uitzendingen & ’t betheoretiseren van ’t waarom, & wilde elke kerk die we tijdens onze 10-ertour waren tegengekomen van binnen bekijken. Zo ook deze stille ruimte. Stilteruimte noemden ze ‘t. Zwaar religieus klonk ’t mij in de oren. Religieus, als in aantrekkelijk.
Omdat we zelf ook wel inzagen dat wij 2 jochies waren die onstuimig rennend door Catherijne waren getrokken, hadden geschreeuwd, getrokken & gegleden, waren we tot de conclusie gekomen dat ’t misschien niet iets voor ons was. Daar waren we niet stil genoeg van onszelf voor.
Carel had in ieder geval niet zo’n zin.

Die man met die boekjes kwam daarom goed van pas. Bij de bankjes van de friettent. Hij combineerde alles waar wij ons door aangesproken voelden. Dus mocht-ie wel even met ons komen praten.
We waren immers in de grote stad. Een gesprek met een vreemde betekende avontuur. Toen hij de stripplaatjes in z’n boekjes liet zien waren we maar al te bereid.

Of wij wisten wie de almachtige was.
Zo spraken wij normaal niet over god, dus mocht-ie dat wel even uitleggen.
‘Al’ van alles wat zich om ons heen bevindt, & ‘machtig’ van degene die dat allemaal controleert, zorgt dat ’t goed komt, goed zal zijn, goed is.
Of wij nu wisten wie hij bedoelde.
Ja, god.
& Hij zorgt ervoor, die almachtige, dat wij hier zitten, in een grote stad, waar mensen langs elkaar heen rennen, zichzelf verliezen, hun aandacht, hun liefde, dat men alleen nog maar aan zichzelf kan denken.
Of wij ons dat konden voorstellen. Hij liet een plaatje zien.
Dat stripblaadje moet ik hebben, dacht ik.
Hij vertelde nog meer. Stelde nog meer vragen. Hij liet ons weten dat de almachtige blij met ons was. Illustreerde dat met plaatjes uit ’t stripverhaal. Dat we hem moesten danken, hem met de grote ‘h’, hijzelf niet. Want hij was maar een instrument. Een radertje, wisten wij wat een radertje was, jawel, want Carel had de LTS gedaan, & anders zou hij me dat wel op de terugweg vertellen, & hij ging verder dat hij elke dag hem met een grote ‘h’ moest danken, omdat hij dat ene radertje in ’t grote rad mocht zijn.
Volgende plaatje uit ’t stripverhaal.
Leuke boekjes, zei ik.
Die mochten wij wel hebben. Maar dan moesten we 1st de ogen sluiten, om samen een overweging te maken.
O, god, dank u dat u mij op ’t pad hebt gebracht van deze jongens, die in uw armen gezegend zijn.
Etcetera.
Hij hield z’n handen op onze hoofden. & Wij hadden onze ogen dicht. Handen gevouwen, zoals ’t moest. & Toen-ie klaar was, keken we hem aan. Ook een beetje om ons heen om te zien of we niet voor aap hadden gestaan, daar op die bankjes bij de friettent.
& Die boekjes konden we meenemen, gratis, maar met een bijdrage van een rijksdaalder kon hij er nog meer laten maken, om weer aan anderen te geven.
Dan maar geen patat, dacht ik. & Carel wilde nu eindelijk wel eens naar huis.

Ma zei dat we dat nooit meer mochten doen. Pa vond ’t eigenlijk ook. Zomaar met vreemde mannen bidden. Hadden we wel gezien wat voor gekke dingen er in dat boekje stonden?
Leuke stripverhaaltjes, dacht ik.
Dat kon ik echter niet meer controleren, want ze lagen al onderin de vuilniszak.
Maar ’t hoorspel van Suske & Wiske was in Utrecht helemaal niet duur, probeerde ik de aandacht van ’t hekel onderwerp af te leiden.

Hoewel we niet wisten wat hekel zou kunnen zijn in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *