10e bratwurst

‘Ik heb wel ‘ns de fout gemaakt de fusten niet al te goed te stapelen,’ zegt Kees. ‘Toen kukelde alles om toen ik de oprit hier opging.’
’t Is inderdaad een steil opritje. Kees zet de motor vol aan. Aan ’t eind snel op de handrem. Vlak voor de ingang van de brouwerij.
We halen de fiets er uit. Vervolgens 13 fusten.
Een jongen komt aanlopen. Met een Hummel-shirt.
Wat of we aan ’t doen zijn, vraagt-ie aan mij. Maar dat dringt pas tot me door als Kees al lang & breed heeft geantwoord.
Over dat we morgen bier komen halen. Bier in deze fusten.

De jongen haalt de baas. Wij gaan door.
De baas wisselt even later enkele korte zinnen met Kees. Draagt de jongen op de fusten met een steekkarretje naar binnen te zetten.
Of we ook iets te drinken lusten?
Ik glunder: ‘Keller.’
Kees glimlacht minzaam: ‘Radler.’

‘Ze hebben ’t druk,’ concludeert Kees, geheel volgens z’n verwachtingen.
De hele familie is ingezet op deze 2e Paasdag. ’t Jongste meisje staat moeder te helpen in de keuken.
Alleen de jongste zoon raast rond op de speelplaats.
‘Da’s degene die ’t straks over moet gaan nemen,’ zegt Kees, ‘over 20 jaar is hij Braumeister.’

Alle tafels zijn bezet. Behalve die in de schaduw staan. Waar wij zitten.
We besluiten om maar geen lunch hier te nemen. Ze hebben ’t al druk genoeg.
De bus staat bovendien in de weg.
‘Ik ken nog een oud omaatje met Bratwurst,’ zegt Kees.

In ’t volgende dorp rijdt Kees een achteraf straatje in. Stopt op een klein binnenpleintje.
‘Buitenlanders zullen dit nooit leren kennen,’ zegt Kees.
Geen uithangborden te zien. De ingang is als die van een gewoon huis. Binnen staan de stammtischen echter verspreid over ’t lokaal.
We gaan aan 1 ervan zitten.

Kees had me voorbereid. Maar dat ze ook zó krom zou lopen had ik niet verwacht. Ze strompelt op onze tafel toe. Zich steeds vasthoudend aan de leuningen van stoelen & tafelranden.
We bestellen ‘tzelfde als bij Hummel. Keller & Radler.
‘Und die Karte bitte.’
Ze strompelt weer terug. Om 2 minuten later met bier & menu terug te komen.
‘Bratwurst mit Sauerkraut,’ bestelt Kees.
‘Ist das auch möglich ohne Sauerkraut?’ vraag ik.
Omdat ik van de week behoorlijk aan de diarree ben geweest, na afloop van een middagmaal Sauerkraut.
Ja, dat is mogelijk, zegt de oma met krakende stem. & Ze leunt & steunt terug richting keuken.

Wij kijken rond. Kleine families komen binnen. Opa’s, oma’s, kinderen, kleinkinderen. Een kinderstoel wordt aangeschoven.
‘’t Wordt anders goed onderhouden,’ merk ik op, ‘voor iemand van zo’n leeftijd heeft ze ’t goed op orde.’
Ja, ’t zijn oerdegelijke tafels, legt Kees uit, die slechts 1 keer in ’t seizoen opgeschuurd & gelakt hoeven te worden. Dat kan de buurman doen.
De Bratwurst-oma komt onze lunches brengen. Wij slaan toe terwijl zij een praatje met de familie aan de andere tafel maakt. Onderwijl ook de bestelling opneemt. Vele malen Bratwurst.
Ze is blijkbaar een lokale beroemdheid.

We rekenen af. Een volle buik. Ondanks ’t ontbreken van de Sauerkraut.
Ik betaal iets meer dan Kees. Een kleine fooi erbij.
Je geeft hier wel fooi, had Kees eerder uitgelegd, maar geen hoge fooi. Zeker niet aan een oma van boven de 80. Dat voelt niet hoffelijk.
‘Hé,’ merkt Kees op, ‘jij had geen Sauerkraut, maar je betaalt net zo veel voor je maal als ik.’
‘Ach, dat compenseert ’t gebrek aan fooi,’ zeg ik berustend.

Ik was tenslotte de 1e hier, afkomstig uit Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *