9e keller

‘Zullen we de fiets weer meenemen?’ vraag ik aan Kees.
Hij staat naast de bus.
‘Beter van wel.’
Ik haal ‘m van slot & samen tillen we ‘m boven op de stapels fusten & kratten.
‘Waar gaan we zoal heen?’ vraag ik als we zitten.
‘Even kijken of de brouwerij in Eggolsheim open is. Dan kunnen we een leeg fust terugbrengen. & Dan naar Hummel. Daar moeten ze 13 fusten van me vullen voor morgen. Da’s een voordeel van een familiebrouwerij. Dan is er altijd iemand van de brouwerij aanwezig. Ook op dit soort feestdagen.’
‘Oh, shit. Dan heb ik de verkeerde plattegrond meegenomen.’

Kees wijst onderweg de brouwerijen aan.
‘Daar waren we gister.’
‘Dat is de keller van Löwenbräu.’
‘In dit dorpje zit Barnikel.’
Ik reageer als ik al op de hoogte ben. Stel vragen als ik meer info wil.

‘Zouden ze wel open zijn op 2e paasdag?’ vraag ik als we Eggolsheim in komen rijden.
‘Ja, dat is moeilijk te zeggen.’
We rijden langzaam ’t dorpje in. Veel auto’s langs de kant van de weg.
‘Of ze zitten met z’n allen in de kroeg, of de kerk wordt momenteel druk bezocht.’
’t Wordt zoeken naar een parkeerplek dichtbij de brouwerij.
‘Voel jij anders even aan de deur,’ zegt Kees als we ervoor even stilhouden.
½ In de deuropening van de bus hangend voel ik aan de deurklink. Dicht.
‘Dan moeten we maar naar de keller van Löwenbräu,’ zegt Kees.
‘Als die open is, zo ’s ochtends vroeg.’

Hij lijkt open. Er staan auto’s op ’t parkeerterrein. & Tussen de bomen door kunnen we 2 mannen aan een tafeltje in de zon zien zitten.
‘Ha, lekker zo rond ½ 11 een ½e liter bier,’ roep ik enthousiast bij ’t verlaten van de bus. ‘Maar nog wel even m’n sweater aan.’
Kees trekt ook z’n jas aan. We lopen ’t terras op. Bij de bar die uitkijkt op ’t terras bestellen we ons bier.
‘Zwei lager bitte,’ zegt Kees professioneel.
We krijgen hun lager. Keller wordt ’t hier genoemd, want zo heet bier nou 1maal op een terras van een brouwerij.
‘Ist es auch möglich eine Flasche zu mitnehmen zu bekommen?’ vraag ik.
Voor later, als ik weer thuis ben. Niets zo lekker als een herinnering in vloeibare vorm.

‘1 Van de lekkerste kellers,’ zegt Kees.
We vertellen elkaar tijdens ’t proeven waarom. Gezeten op kussentjes die we uit de kussentrommel naast de bar hebben gehaald.
‘Die moet je wel weer zelf terugbrengen,’ wijst Kees naar een tekst erboven.
‘Ja, & hier is ’t ook heel gewoon om je pul niet op de tafel te laten staan. Dat zouden ze in Nederland ook ‘ns moeten leren.’
’t Is rustig. Inmiddels zijn we de enige klanten. De 2 mannen die we bij aankomst aantroffen zijn vertrokken.
De zon schijnt warm op de lege tafels & stoelen. ’t Voorspelt straks afgeladen vol te gaan worden.
Een vogel fluit vrolijke melodietjes. Ik attendeer Kees er op.
‘Ik zou alleen niet weten hoe zo’n vogel heet,’ voeg ik er aan toe.
‘Een zangsijsje,’ zegt Kees.
Hij haalt zijn ‘Decke’ van z’n pul & neemt weer een slok. Ik volg zijn voorbeeld, maar zonder decke. Zover ben ik nog niet.

Maar ik weet tenminste waar ik ben, in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *