12e flasche

Onderweg stap ik af voor een hagedis. Die bevindt zich iets te veel op de weg voor de fietsers. Dat kan hij niet weten, besef ik. Dus dwing ik ‘m mbv m’n plattegrond wat meer aan de kant te gaan.
Maar 1st een foto. Nog niet eerder ben ik een dergelijk beestje in ’t wild tegengekomen.
Juist op dat moment gaat de telefoon. M’n fototoestel.
’t Plaatje van mevrouwtje verschijnt. Verdringt ’t beeld van de hagedis.
‘Wat ben je aan ’t doen?’ vraagt ze.
‘Ik fiets,’ antwoord ik.
‘Of nee,’ corrigeer ik snel, ‘ik was bezig een foto van een hagedis te nemen.’
‘Of misschien,’ ga ik verder met zekerheden zoeken, ‘misschien is ’t wel een salamander.’
‘Eigenlijk,’ verklaar ik me nader, ‘heb ik niet zo’n verstand van beestjes.’

Ik vertel waar ik naar toe ga. Wat ik gedaan heb. Hoeveel bier ik drink. & Vanaf hoe laat.
‘Goed zo, meneertje,’ zegt mevrouwtje, ‘maar er wel om denken, hè.’
Ik zeg ‘Tuurlijk, mevrouwtje,’ & wil nu eindelijk wel ‘ns die foto nemen, voordat andere fietsers m’n object platgereden hebben.
Ik wapper met m’n kaart de hagedis nog iets opzij. Daardoor zie ik een rode vlek onder z’n bek.
‘Zouden hagedissen rood bloed hebben, mevrouwtje?’
‘Ik kan je niet verstaan, meneertje,’ reageert ze. ‘Waait ’t zo hard bij jou?’

Ik fiets voor een 3e maal langs ‘tzelfde gebouw. Pas dan heb ik de moed om aan een toevallige ober de weg te vragen.
Hij houdt pauze. Rookt buiten een Gasthof een sigaretje.
Mühlenbräu, vraag ik.
‘Das ist weiter,’ wijst-ie tussen 2 haaltjes door, ‘am Ecke.’

Ik kom een zaal binnen met allemaal oude vrouwtjes. Zo lijkt ’t in 1e instantie.
Ik kijk niet te veel om me heen. Moet 1st quasi-zelfverzekerd een vrij plekje zien te vinden. Zonder op een ‘Reserviert’ terecht te komen.
In de verte denk ik iets te zien. Aan de andere kant van de zaal.
Onderweg zeg ik de eigenaar gedag. Hij staat er in ieder geval bij alsof-ie de eigenaar is.
Ik ga zitten op een plek waar ik de hele zaal kan overzien. Waar ik ook kan zien wanneer de eigenaar genegen is mij te komen bedienen.
Terwijl ik wacht merk ik op dat er ook oude mannetjes aanwezig zijn. & Wat jongere vrouwen. Maar de oude vrouwtjes overheersen.
Dit moet een heerlijk plekje zijn voor 2e Paasdag.

‘Ein Helles, bitte,’ bestel ik.
Hij vraagt of ik ook nog iets anders wil. Maar ik laat ’t daarbij.
Hij loopt terug. Moeilijk. De man lijkt versleten heupen te hebben.
Ik kijk opzij. Aan de muur hangt een getekend portret van de man. 20 Jaar jonger. Daar lacht-ie.

’t Eten arriveert. ’t Eten voor tafel 6.
De eigenaar gebruikt ’t karretje uit de keuken om uit te serveren. Hij leunt er zwaar op.
Als alles staat, pakt-ie een stoel & gaat aan een tafel met 3 oudjes zitten. Met luide stem vertelt-ie een anekdote, de vrouwtjes lachen & kakelen na afloop. Ondertussen wordt aan tafel 6 ijverig begonnen aan ’t maal. Karpfer.
Daar is deze brouwerij beroemd om, zie ik in ’t menu dat voor me ligt staan.

Ik vraag de weg naar de volgende brouwerij. Houdt de man de kaart voor. Stel gelijk de vraag of de weg wel goed begaanbaar is met de fiets.
Dat stelt niet veel voor, vertelt de man. ’t Is een beetje klimmen, begrijp ik uit z’n woorden, & dan snel naar beneden.
‘Noch etwas zu trinken?’ informeert-ie vervolgens.
‘Nein, danke,’ wimpel ik af, ‘aber ist es möglich einzige Flaschen mit zu nehmen?’
Hij zucht een onzichtbare zucht. Z’n ogen verraden ‘t.
‘Gleich bezahlen, bitte,’ voeg ik er snel aan toe.
Hij rekent snel, pakt ’t geld aan & gebaart vervolgens dat ik ‘m dan maar moet volgen.
Onderweg haalt-ie uit de kassa ’t wisselgeld te voorschijn. Ik neem ondertussen met een snelle blik afscheid van de oudjes. Samen vervolgen we dan de weg naar de opslag.
Er komen 3 vermoeide flessen uit de koeling. Hij overhandigt me ze nors & keert dan terug naar zijn vriendinnen van 40 jaar terug.

Ook ik besluit om maar snel terug te keren naar m’n eigen vertrouwde Zijperspace.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *