1e dag

Ik ben nog geen ½ uur aan ’t werk & de 1e bestelling komt binnen. Wijn ditmaal.
Jos aan de lijn.
‘Ik laat ’t gewoon maar staan,’ zeg ik. ‘Ik kan beter niet m’n enkel nu forceren.’
‘Ach, ik kom straks wel even langs.’
Hij is nog maar net binnen of er komt een vertegenwoordiger. Ze wil kruiken bier slijten. Ik bemoei me ergens anders mee. Schuif blikken op hun plaats. ’t Lichte werk. Jos praat.
De telefoon gaat weer. Ik pak de handsfree achter de rug van Jos langs.
‘Hoe moet ik bij jullie terechtkomen?’ vraagt de vrachtwagenchauffeur.
‘Wacht, ik geef je Jos wel. De straat ligt hier opengebroken & ik zou niet weten welke route je nu moet gebruiken. Ik rijd geen auto, zie je.’
Een leverantie van Wielinga, legt Jos even later uit. Wijn ook. De voorraad was bijna op.
Dan moet hij z’n dochter halen. We hebben ondertussen 2 dozen opgeruimd.
Ik wil gaan zitten als Marlies binnenkomt. Die heb ik sinds de 1e dag van m’n vakantie niet meer gezien. Terwijl zij de 1e dozen bier naar binnenrijdt wisselen we wederwaardigheden uit.
’70 Collie ongeveer,’ vertelt ze tussen neus & lippen door.
Ik zal Jos weer moeten bellen. De vrachtwagenchauffeur met wijn heeft immers ook weer gebeld.
‘Marlies is hier. Met minstens 70 collie. & De vrachtwagenchauffeur van Wielinga vindt geen plek om goed te parkeren. Wil z’n pallet naar de winkel rijden, maar ik heb ‘m uitgelegd dat-ie ’t met een steekwagen zal moeten doen. Ik zeg nog tegen ‘m: “Wij moeten ons ook aanpassen aan de situatie. We hebben evengoed onze spullen nodig.” Maar die vent wil niks snappen.’
‘Ik bel wel even met Wielinga. & Ik kom er zo aan om je te helpen.’
Marlies & ik maken ruimte. Zodat er meer bier naar binnen kan. Praten gewoon verder.
‘Ik werd gister nog voor gek verklaard, dat ik vandaag ging werken. Maar ik zei dat ik ’t rustig aan zou doen. & Dan laat Jos 3 bestellingen binnenkomen.’
‘Ach, die vent is gek,’ zegt Marlies.
Af & toe draag ik een doos. Totdat Jos komt. Met dochter die op de trap plaatsneemt.
Een kwartier later is er alweer honger.
‘Kery,’ zegt Jos tegen z’n dochter, ‘ik val bijna van m’n graatje. Heb jij trek in een broodje?’
Waarop ze de winkel verlaten.
Ik laat Marlies alles in stapels aan de rand van ’t pad plaatsen. Ze druipt van ’t zweet. Ik zit aangenaam in de wind van de ventilator. Af & toe een klant.
Marlies is al een uur weg als Jos terugkomt.
‘Dat moet Clemens straks maar doen,’ zegt-ie na de inhoud van enkele dozen te hebben weggewerkt.
‘Trouwens,’ begin ik, ‘ik zag nou opeens de agenda. & Ik begreep waarom jij zo verbaasd was dat ik alweer terug was. Ik had m’n terugkomst bij de verkeerde week ingevuld.’
‘Ach, maakt niet uit. Je was toch niet in staat te werken.’
‘Ja, da’s waar. Maar ik wilde eigenlijk nog een vrije dag op de 6e september hebben.’
‘Kijk, ziek is ziek,’ zegt Jos. ‘Ook al heb je vakantie. Help me nog even te herinneren tegen die tijd. Dan is Jan waarschijnlijk ook wel terug, dus dat moet wel lukken.’
‘Ach, & zaterdag; dan kan ik best in m’n 1tje werken. Dan is ’t een puinhoop aan ’t eind, maar dat ruimen we later wel weer op. Dan hoeven we ons niet druk te maken over iemand extra.’
‘Oja, & die pallet van Wielinga komt morgen pas.’

We zijn ’t eens in Zijperspace.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *