2e brauerei

Onderweg had ik een plattegrond gekocht. Van Bamberg. Voor als ik terug zou komen van m’n 1e tocht. Ik was nog steeds niet bekend met alle straten. Door de heuvels, waar Bamberg op gebouwd was, leek je makkelijker te verdwalen. Als in een extra dimensie.
De bruggen van Amsterdam zijn overzichtelijker.
‘In the Netherlands there is wind, here we have mountains,’ werd er ‘s avonds opgemerkt.
Maar toen hadden ze ‘t over m’n fietstocht, niet over ’t feit dat ik steeds weer op zoek moest naar ’t straatje terug naar de Regnitz, ’t water langs de weg naar m’n hotel.

Een plattegrond van de omgeving had ik al. Ik had op m’n hotelkamer al een route kunnen uitstippelen. Ik hoefde de fiets slechts bij Kees op te halen.
Hij gaf me bandenplakspullen & een extra slot mee. Ik liet ‘m de snelbinder zien & de broekklem. Dat ik niet onvoorbereid hier naartoe was gekomen.
Kees wees & vertelde iets over de richting die ik moest nemen om gemakkelijk m’n doel te kunnen bereiken. Ik luisterde slechts naar z’n uitgestoken hand. De rest vergat ik snel of drong zelfs niet tot me door.

Brauerei Kundmüller in Weiher, Brauerei Schrüfer in Priesendorf, Brauerei Beck in Trabelsdorf.
Dat was ’t lijstje dat ik had samengesteld. M’n fiets zou ik in Weiher achterlaten & ik zou een rondje door de bergen lopen. 3 Uur vermeldde de routebeschrijving.

Om 12 uur, of eigenlijk iets erna, zat ik aan m’n 1e bier bij Kundmüller. Ik was laat, vond ik. Ik moest me beter aan ’s lands gewoontes aan gaan passen.
Ongemakkelijk. Ik moest op mezelf, in ’t duits, gaan bestellen.
Je moet gaan zitten, in Duitsland, & wachten tot ze je komen vragen wat je wilt. Ik bleef staan. Achter de 2 mannen die buiten een maaltijd wilden gaan nemen & daartoe een hele bestelling door moesten geven.
’t Duurde lang voor ik ook met een pul naar buiten kon.
De onrust bleef in me. Ik had een boek meegenomen om in alle eenzaamheid aan de duitse tafels te kunnen gaan lezen. Die bleef in m’n rugzak zitten. Ik besteedde m’n tijd aan rondkijken, steeds weer de kaart bestuderen & de routebeschrijving uitpluizen. Opnieuw & opnieuw, onzekerheden uitsluitend.

Weggetjes waren verdwenen, de kaart was verouderd, de wandelroute van lang gelee. & Ik had last van die extra dimensie.
Toch lukte ’t me Schrüfer te bereiken.
‘Je moet die bel een oplawaai geven,’ geloof ik dat 1 van de vaste klanten in beiers dialect tegen me zei.
Ik zocht de bel daar waar hij naar gewezen had, maar vond slechts de barman plots voor me.
‘Ein Vollbier, bitte,’ zei ik.
Ik had Brauns Brauerei Atlas goed bestudeerd. Ik wist al wat ze te bieden hadden. & Tijdens m’n dwaaltocht door de bergen had ik alle mogelijke zinnen gerepeteerd.
‘Kann ich mich im Garten setzen?’ vroeg ik vervolgens, m’n ½e liter reeds in m’n hand.
De man haalde van achter de sleutels, vroeg me achter ‘m aan te lopen, gidste me door ’t gebouw & opende speciaal voor mij voor ‘t 1st dat seizoen ’t hek van de Biergarten.
M’n boek bleef weer op z’n plek.

Und in Zijperspace kann man nur prüben irgendwo anders zu wesen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *