4e pelgrimage

Een moeder, 2 dochters & een zoon. Daar was ik naar op zoek.
Kees had er over gesproken. De makers van een legendarische rauchbier. Ooit in Amsterdam tot mij gekomen.
Ik las in een boekje dat ’t al 300 jaar in familiebezit was. Barnikel.
Nu zou ’t waarschijnlijk ophouden, had Kees gezegd. Alle 3 de kinderen hadden nog geen partner.
‘Je zal wel merken waarom.’

Ooit was ik eerder op brouwerijpelgrimage. M’n 1e pelgrimage was dat.
De brouwerij in l’Achouffe bestond toen nog maar net een jaar. Ons hart ging sneller kloppen toen we daadwerkelijk ’t dorpje hadden bereikt. Livingston moet lang geleden ‘tzelfde gevoel hebben ervaren.
We mochten ’t houten trapje oplopen, onze kop uitsteken om de beslagkuip te aanschouwen. We mochten een fles kopen, die we nog 2 maanden moesten laten staan. We mochten de eigenaar een hand drukken, om ‘m te bedanken voor z’n fantastische bier. Toen mochten we aan de lange tocht terug naar de camping beginnen. In 1 van onze rugzakjes een fles van 75 cl, waar we alle 3 minstens 60 dagen geduld voor moesten hebben.

’t Was net zo’n zoektocht. Een rit door ’t bos, waar de paden een ander leven waren gaan leiden dan wat er op de plattegrond voorspeld stond.
Bij ’t verlaten van ’t bos bleek ik niet meer op de kaart te staan.
Op goed geluk trok ik door een dorp, waar ik aan de rand ervan een bord aantrof naar ’t volgende plaatsje. Die stond wel aangegeven.
Waar ’t fietspad ophield zich langs de weg te begeven, leek deze veranderd in een snelweg. De auto’s scheurden voorbij.
Stilletjes & teruggetrokken probeerde ik de uiterste rand van de witte streep aan de zijkant aan te houden. Soms halt houdend & in de berm duikend als ik van achter verkeer aan hoorde komen razen.
‘Moest ik nou weer perse?’ vroeg ik me af, tegelijkertijd mezelf beseffend dat dit de ultieme pelgrimage was.
Een mens moet twijfelen over zijn doel.

Ik kwam echter bergafwaarts ’t dorp in rijden waar de brouwerij zich zou bevinden. Ik moest in de remmen knijpen om er niet zomaar onopgemerkt aan voorbij te gaan.
Een snelle bocht, een korte heuvel, snel schakelen van de versnellingen, een geur, een kleur, een teken van een roerstok & ik wist dat ik was waar ik moest zijn.
Sommige plekken zijn speciaal voor jou bestemd.

‘Nicht beim Ofen,’ lachte een jongeman aan de zijkant toen ik zichtbaar was geschrokken van de warmte die van de kachel afkwam.
Wat me van hem deed schrikken. Er werd tegen me gesproken! Bij binnenkomst al!
‘Nein, das soll zu warm wesen,’ herstelde ik me snel.
Ik lachte vriendelijk. & Zocht een plek aan de zijkant. Ver weg van de massieve kachel.

Inmiddels wist ik dat ik moest zitten & wachten. Dat was de gewoonte. Ze kwamen vanzelf.

Ze kwam vanzelf. Dochter. Dik. Ongetrouwd. Niet voorbestemd snel kinderen te krijgen.
‘Ein Rauchbier bitte,’ zei ik.
Ze bracht me een fles met een pul.

Even later kwam ook moeder de keuken uit. Ze ging met haar even dikke dochter aan de gereserveerde tafel zitten, naast de ingang van de keuken. Moeder las een tijdschrift over koken & gaf daarop commentaar. De spaarzaam aanwezig klanten maakten opmerkingen. Dochter reageerde op hen door vragen aan haar moeder te stellen. Die reageerde daar weer op.
Er was conversatie. Er was leven.
Ik dronk hun bier. Gemaakt door de zoon, die waarschijnlijk ook nooit trouwen zou, had Kees me verteld. Maar dat zou ik wel begrijpen als ik hem zou zien.

Ach, Zijperspace was ook niet vergeven van nageslacht.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *