7e prost

Een telefoontje terwijl we nog bij Fischer zitten.
Kees neemt op.
‘Das ist der Herbert,’ zegt-ie tegen Marianne.
Ik grinnik van binnen. Der Herbert.
Zoals ze bij ons in ’t zuiden zeggen: ‘Ja, da’s ons Piet die belde.’
Zo gemoedelijk.
& Dat uit de mond van een nederlander die toevallig in Duitsland verkeert.
Ik ga straks proberen een zin te construeren waar ‘der Herbert’ ook in voorkomt, neem ik me voor.

Waar of we heen gaan. Dat vraagt der Herbert. Als we terug in Bamberg zijn.
Kees overlegt even met Marianne.
’t Is mooi weer. Niet te ver. Hij kan z’n auto laten staan. & Nog wat redenaties.
‘Spezi?’ zegt-ie uiteindelijk door de telefoon.
‘Ja, Spezi-keller,’ herhaalt-ie even later.
Dat ’t wel mooi zal zijn. Rustig, niet te druk. Lekker zon.
Dat zegt-ie allemaal in ’t duits. & Der Herbert vindt alles blijkbaar goed.

Even later komt de vraag mijn kant op.
‘Spezi-keller?’
Ik zou niet weten wat ’t is. Maar ik wil ’t niet laten blijken. Want blijkbaar weet iedereen ‘t. Iedereen van ons 3-en. & Van al die anderen aan de andere kant van de telefoon.
Ik knik dat ik alles best vind.

We klimmen de berg op.
Hier moet je altijd een berg opklimmen om bij een kelder te komen. Een keller.
’t Dringt langzaam tot me door dat ‘spezi’ de afkorting van Spezial is. De brouwerij-eigenaar van dit terras.
Keller is terras. Zo zou je ’t eigenlijk moeten zeggen. Maar dan met een kelder in de berg.
Spezial ken ik wel. Hun bier in ieder geval wel. De keller nog niet, nog nooit geweest.

Der Herbert vertelt over z’n zoon. Joachim.
We zitten in de zon. Evengoed met onze jassen aan. Zodirect verdwijnt de zon achter de paar bomen aan de linkerkant & zullen wij gaan verkleumen.
Joachim is 17, vertelt Herbert. Ja, die drinkt nu ook bier. Of eigenlijk doet-ie dat al een tijdje. Maar hij gaat nu voor ‘t 1st uit. Gister, was dat.
‘Gaat-ie allemaal goedkoop bier halen bij de winkel,’ vertelt Herbert in ’t duits. ‘& Van die mix-drankjes.’
Jonge duitse mensen zijn viezeriken, weet ik me plots te herinneren. Die stoppen cola in hun bier. & Andere troep.
‘Terwijl hij op de mooiste plek ter wereld woont,’ gaat Herbert verder. ‘9 Goede brouwerijen in 1 stad.’
Ik ben net zo verontwaardigd als Herbert. Wat een rotzoon heeft die man.

Maar dan slaat Herbert met z’n hand op tafel. Hij lacht er bij.
& Kees zegt proost.
& Iedereen, echt iedereen, moet nu zijn pul pakken, ook de vrouwen, & moet met dat stenen ding tegen die andere stenen dingen klinken.
‘Prost,’ zeggen ze dus allemaal, op aangeven van der Kees.
Ook ik doe mee. Op m’n beste duits.
Ik heb zomaar opeens 9 vrienden hier aan tafel zitten.

Zo voelt dat voor even in der Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *