8e maaltijd

Het wordt koud. Een paar mensen hebben hun jas alweer aangetrokken. Ik heb al m’n t-shirts aan. Dat zijn er 3.
‘Zullen we ergens anders?’ vraagt iemand.
Om beurten wordt er hummend ingestemd. We hadden nog geen afscheid van de zon willen nemen, die de berg zo lekker had opgewarmd.
‘Iets met eten,’ suggereer ik.
‘Ja, Ton wil iets eten,’ neemt Kees ’t voor me op.
Herbert zet z’n leesbril op. Hij loopt nog even naar binnen, om te kijken of daar nog ruimte is, maar begint vervolgens met bellen. Z’n neus zo dicht mogelijk bij de toetsen.

Bij Klosterbräu hebben ze ruimte.
‘De bediening is daar slecht,’ zegt Ireen.
‘Maar ’t eten is goed,’ zegt Marianne.
Ja, ’t eten is goed, beaamt men. ’t Eten is goed.
Herbert heeft een tafel gereserveerd.

Kees & ik lopen. Ik met m’n fiets in de hand. Die hebben we uit de bus gehaald.
De rest van de groep kan bij Herbert in de auto.
We lopen rustig de berg af. De tafel blijft wel staan.
‘Ben je er al ‘ns geweest?’ vraagt Kees.
‘Nee, bij Kloster ben ik nog nooit geweest.’
’’t Is op zich aardig bier.’
‘Ja, maar we hebben ’t al een tijdje niet meer van jou gekregen.’
‘Ja, ze vroegen veel te veel voor hun glazen. Daar viel niet over te onderhandelen. Toen ben ik met ze gestopt.’

De groep zit klaar. We kunnen bij ze aanschuiven.
Een meisje van de bediening komt net aanlopen om te vragen wat we willen.
We bestellen bier. Ik een Schwärzla.
Nog net op tijd voeg ik daar aan toe: ‘Ich wollte auch etwas zu essen.’
‘Ja, haben Sie die Karte,’ valt Herbert me bij.

Ik bestudeer de kaart als ’t bier gebracht wordt. ’t Moet niet te veel zijn, niet te duur ook & niet te zwaar.
‘Danke,’ zeg ik tussendoor.
Daar had ik best ‘schön’ aan toe kunnen voegen, bedenk ik me meteen. Dat was beter geweest.
‘Prost,’ klinkt ‘t.
‘Prost!’
& Al snel daarna: ‘Oh, dat bier is veel te koud.’
Herbert is ’t met Kees eens. Hij begint een verhandeling over waarom duits bier niet zo koud geserveerd hoeft te worden. Kees & ik stemmen in. We knikken wijs, want ’t is tenslotte ons vak.
’t Meisje wordt er bij gehaald.
‘’t Bier is te koud,’ zegt Herbert.
Ze staat daar een beetje. Twijfel.
‘’t Hoort niet zo koud,’ gaat Herbert verder. ‘Zo proef je niets.’
‘Ik kan ’t opwarmen.’
‘Ja, da’s goed.’
Kees & ik geven ook onze glazen door.

‘Ok, nog 1 bier dan,’ geef ik toe.
M’n buik zit vol van de maaltijd, maar een ½e liter past er nog wel bij.
‘Niet te koud,’ benadrukt Herbert bij ’t bestellen.
Ja, dat had ze al begrepen, knikt ’t meisje.
We krijgen lauw bier.
‘Daar had je op kunnen wachten,’ zegt Corina, de vrouw van Herbert.
‘Die heeft zitten wachten tot ze wraak kon nemen,’ lach ik.
‘Maar ze doet in ieder geval wat we vragen,’ probeert Herbert positief te blijven.

’t Glijdt in ieder geval makkelijker Zijperspace in.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *