‘Weet je nog dat er een broer & een zus in ‘Zeg ‘ns A’ speelden’? In die beginperiode. Misschien waren ’t ook wel geen broer & zus, was dat meisje de vriendin van de zoon of zo. Helemaal aan ’t begin was dat, ’t 1e jaar.’
‘Ja, die jongen had blond haar. Beetje krul er in. Maar die zus was hélemáál aan ’t begin.’
‘Ja, die moet al na ’t 1e jaar vertrokken zijn.’
‘Ik weet ’t nog wel, maar toen moet ik ong 9 jaar zijn geweest. Een klein ukkie zittend voor de tv. Naast m’n moeder.’
‘Als jij 9 was, dan moet ik 19 zijn geweest. Zij was denk ik 2 jaar ouder dan ik, dus zal ze nu ong 40 jaar zijn. Volgens mij was ze in die serie toch de zus van de broer. Ze ging naar ’t buitenland op een gegeven moment. Aan ’t eind van ’t 1e seizoen.’
‘Dat je dat allemaal nog weet.’
‘Dat komt doordat ’t best wel een mooie dame was. Ze had lang blond haar. Slank, mooie neus.
Maar goed. Ik was dus afgelopen zaterdag ziek. Maar ik kon niemand bereiken om me ziek te melden. Jos had z’n mobiel niet aan. & Z’n x, die bij mij in de straat woont, nam ook de telefoon niet op. Met al die nieuwe krachten op m’n werk had ik bijna geen enkel telefoonnr. Dus ik moest wel op m’n werk gaan bellen. Voor de zekerheid ging ik echter 1st bij de x van Jos langs. Maar daar deden ze ook niet open.’
‘Waarom ga je dan bij z’n x langs?’
‘Omdat die misschien wist hoe ik Jos bij z’n vakantiehuisje kon bereiken.
Goed, die was er dus niet. Ik moest doorrijden naar m’n werk, want daar had ik alle telefoonnrs tot m’n beschikking.
Afschuwelijk trouwens, als je hartstikke ziek bent, om 8 uur ’s ochtends door de vrieskou rijden. Deed verschrikkelijk pijn in m’n neus. Ik kon alleen maar heel langzaam rijden.
Om een lang verhaal toch een beetje korter te maken: m’n collega neemt dus m’n dienst over uiteindelijk, ik wil weer naar huis gaan, & op ’t laatste moment, ik sta klaar om op de fiets te stappen, gaat m’n mobiel af. Jos aan de telefoon. Nou, Jos zegt dus: niks aan de hand; ga lekker naar huis, dat wordt wel opgelost, ga lekker slapen.
Maar terwijl ik aan de telefoon hang met ‘m komt dus die dame voorbij rijden. Van ‘Zeg ‘ns A’.’
‘& Die herken jij zo?’
‘Ja, ik heb ‘r volgens mij ook wel ‘ns eerder gesproken. Toen stond ik voor ’t instituut waar ik Film & Tv studeerde. Weet je waar dat is? In de Nieuwe Doelenstraat, waar Theaterwetenschap ook zit. Goed, ik sta voor de deur van ’t instituut & toen kwam ze ook voorbij. Ik heb toen heel kort een praatje met haar staan maken. Ik weet niet meer waarom, maar ik praatte heel kort met ‘r. Da’s dus inmiddels 10 jaar geleden.
Zij komt dus voorbij rijden op haar fiets terwijl ik met Jos aan ’t bellen ben. Ik kijk haar zo na, van ‘goh, wat ziet die er toch mooi uit’ & praat ondertussen gewoon verder. Maar zij kijkt op een gegeven moment naar mij, ze ziet me kijken & zij herkent me. Ik weet ook niet waarvan. Zij zelf ook niet, dat kon ik aan haar blik zien, want ze durfde ook niet echt gedag te zeggen. Maar ze had echt zo’n blik van: ha, daar is-ie. Ze was blij me te zien. Ze herkende me. Maar ondertussen wist ze niet waarvan.
& Toen fietste ze verder.’
‘Dat was alles?’
‘Ja, nouja. Toen kon ik op een gegeven moment ook vertrekken. Ik kon niet zo hard fietsen vanwege ’t feit dat ik ziek was. Maar op de Grimburgwal stond zij met haar fiets te klooien. Dus toen ik voorbij haar fietste, keek ik dus om, zo van: ha, hier ben ik weer. Vrolijk lachend & zo.’
‘& Toen?’
‘Toen zag ze me niet, want ze was veel te druk met haar fiets bezig. Maar ’t was een mooie meid.’
Daarom duurt alles veel langer in Zijperspace.