Ze lacht de hele tijd, zei Wouter van de keuken.
Niet alleen naar jou, zei Jacques. Ze lachte zelfs naar Ton.
Zelfs? zei ik. Ik was de 1e naar wie ze lachte. Ze kwam binnen & zei mij meteen glimlachend gedag.
Niet te hard, zei Jacques. t Raam staat open. Ze kan op t terras nog best veel dingen horen van wat er binnen gezegd wordt.
Ze lacht in ieder geval best leuk.
Volgens mij is ze een beetje gek, zei Wouter. Ze lacht naar iedereen.
Meestal lachen ze alleen maar naar de barman, fluisterde ik nu. Maar ik stond alleen maar aan de bar te hangen op t moment dat ze binnen een tijdschrift kwam halen & toen lachte ze naar mij. Dat wil gewoon zeggen dat ik er aantrekkelijker uitzie dan de barman. Dat kan je toch ook wel toegeven?
Ik was even de koelkasten aan t bijvullen, zei Jacques.
Zo bijzonder is ze ook weer niet, zei Wouter.
Ja, omdat ze naar mij lacht zeg je dat, zei ik. Ze heeft anders een mooi lichaam & haar lach maakt veel goed.
Een gekkenlach.
Ze kwam weer binnen. Jacques stond inmiddels aan de andere kant van de bar. Wouter in de keuken.
Ze had t tijdschrift weer in haar handen. Klaar om terug te leggen. Maar ondertussen keek ze me aan. Met die lach.
Ik lachte ijverig terug. Vasthouden, dacht ik. Bewijzen dat ze niet gek is.
Jij werkt toch in de brouwerij? vroeg ze plots.
Ja, zei ik.
Enigszins verbouwereerd, maar dat wilde ik niet laten merken.
In mn ooghoek zag ik Jacques kijken. Jaloers, vast.
Ah, daar ken ik je van, zei zij.
Ah, begon ik op dezelfde wijze, daarom lachte je naar me. Ik dacht al: waarom zegt ze me zo aardig gedag? Ik keek toch hopelijk niet te verbaasd?
Nee, hoor.
Ze legde t tijdschrift weer op zn plek & liep weer richting deur. Nog 1 glimlach.
Ze lachte dus wel naar jou, zei Wouter.
Ja, dat is omdat ik nou 1maal bekender ben dan jullie, stelde ik hen gerust. Niet omdat ik aantrekkelijker ben.
t Is een schappelijk volk, dat volk dat woont in Zijperspace.