activeren

Op ’t moment dat de lange basketballer binnenkwam op krukken dacht ik dat dit een bank van stumpers was. Met z’n been in ’t gips liep-ie moeizaam richting stoel naast me.
‘Hoelang zit je hier al?’ vroeg-ie mij.
‘Oh, enkele minuten.’
Aan m’n andere zijde zat een oudere man zwijgzaam voor zich uit te kijken. Die zou ‘t 1st aan de beurt zijn. Daarna ’t oost-europese stel, waarvan de vrouw slecht ter been was. Desondanks bleven zij liever staan.

‘’t Is een beetje druk,’ zei de bankemployee die dienst deed als gastvrouw. ‘Verderop op de Ferdinand Bol is er een ander filiaal waar ’t over ’t algemeen veel rustiger is. Daar bent u wellicht zó aan de beurt.’
Ze keek ons omstebeurt aan. Om haar woorden goed tot ons door te laten dringen.
Iedereen bleef zitten.
‘Nee, hoor,’ zei ik, om haar opmerking niet in zwijgzaamheid van onze kant te laten verzanden, ‘ik vermaak me hier prima.’
‘Wil er iemand dan misschien wat te drinken? Bakje thee, glaasje water?’
Ook ditmaal werd er vriendelijk maar afwijzend gereageerd door minieme hoofdbewegingen, minzame glimlachjes.

’t Oost-europese stel zat in de tas van de vrouw te frummelen. Er was iets aan de hand.
‘Dat is er al snel,’ bedacht ik, ‘in een bank waar 6 mensen zwijgzaam wachten.’
‘Kijk, mevrouw,’ zei de oost-europese dame tegen onze gastvrouw.
Ze hield een briefje van 5 voor. Dat moest blijkbaar genoeg zeggen.
‘Oh, hij is met een plakbandje weer vastgemaakt,’ constateerde de bankmedewerkster.
Ze hield ’t tegen ’t licht.
‘Volgens mij is-ie gewoon goed,’ was haar conclusie.
‘Ik heb gekregen bij winkel,’ zei de dame in gebrekkig nederlands. ‘Ik had niet door. In mijn hand. Wat nu doen?’
‘Nathalie,’ zei de gastvrouw tegen de kasmedewerkster, ‘dit is jouw afdeling. Kan jij even naar dit briefje kijken?’
’t Briefje werd achter de balie gecontroleerd.
‘Oh, mevrouw,’ zei Nathalie na enkele seconden, ‘deze kunt u gewoon gebruiken, hoor. Hij is nog steeds geldig.’
‘Ik kreeg ‘m in m’n handen gedrukt,’ maakte de oost-europese zich nog steeds druk.

‘Meneer,’ zei de gastvrouw tegen de oude man naast me, ‘u bent aan de beurt.’
Geen reactie.
‘Meneer,’ herhaalde ze.
‘Hij is verbaasd over ’t feit dat-ie nu al aan de beurt is,’ zei ik.
Gegniffel opzij, bij ’t meisje naast de man. We zaten al een kwartier.
Hij stond langzaam op. Geschuifel naar de balie verderop.
‘Als ’t net zo snel gaat als dat-ie loopt, dan duurt ’t nog wel een uur,’ wilde ik zeggen, maar hield m’n mond.
‘Zie je wel,’ dacht ik daarom maar, ‘iedereen hier is slecht ter been. Ze zijn alleen vergeten ’t bij de deur te vermelden.’

‘Oh, is ’t die man?’ fluisterde de gastvrouw tegen Nathalie.
Nathalie fluisterde over de balie wat terug.
‘Ja, ik wist er wel van,’ reageerde daarop de gastvrouw, ‘maar ik kende z’n gezicht niet.’
Ze keken naar de oude man, die nu plaats genomen had aan ’t bureau van 1 van hun collega’s.

‘U kwam om een pasje te activeren?’ vroeg de gastvrouw mij.
‘Ja,’ zei ik, & wilde m’n spullen al oppakken.
‘Da’s jammer,’ zei ze echter. ‘Dat is nou ’t enige wat m’n collega niet kan.’
Ik neeg weer terug in m’n stoel.
‘& U? Wilde u een pasje activeren of iets anders?’
M’n buurman de basketballer mocht richting een bureau vertrekken.
‘Goh, mazzel hoor,’ doorbrak ik de stilte van de achtergeblevenen.

De oude man mompelde iets. Ondanks de schotten konden we zien dat de bankmedewerkster tegenover hem ’t beeldscherm wat meer zijn kant op schoof.
‘Ziet u,’ konden we ook horen, ‘u heeft maar € 1,- op uw rekening staan. Dat kan ik er zo niet van af halen.’
Hij staarde de vrouw aan.
‘Dan zal u uw vrouw of uw dochter langs moeten laten komen.’
Hij mompelde iets.
‘Die zijn er niet? Dan zal u de volgende keer ze mee moeten nemen. Ik mag momenteel niets doen. Ik kan u vandaag helaas niet helpen.’
De oude man bleef evengoed zitten.
‘Meneer, ik kan u niet helpen. & Nu zal ik andere klanten moeten helpen, maar dat kan niet als u blijft zitten.’
Hij bleef toch. Mompelde weer.
De gastvrouw bemoeide zich ermee.
‘Meneer Queneau, andere mensen zijn aan de beurt & als u blijft zitten zullen zij op u moeten wachten.’
Hij stond uiteindelijk op. Liep moeizaam richting deur.

‘Hij heeft suikerziekte,’ zei de gastvrouw tegen Nathalie. ‘Dan wil-ie van ’t beetje geld dat op z’n rekening staat snoep kopen. Maar er is door z’n vrouw bedongen dat er absoluut geen geld aan ‘m meegegeven wordt, zonder haar toestemming.’
Ik zat er klaar voor. M’n pasje had ik in m’n hand. Een verlangende blik richting gastvrouw.
‘Meneer, u bent aan de beurt,’ kwam eindelijk ’t verlossende woord.
‘Ha, ik had al zo’n vermoeden,’ zei ik luid & haastte me naar ’t aangewezen bureau.
Ik maakte weliswaar meer lawaai, maar ik zou er voor zorgen dat ’t er snel doorheen gejast werd.

Mag ik overigens van de gelegenheid gebruik maken door niet de groeten te doen aan Robin vanuit Zijperspace?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *