afscheid

‘We kwamen aan & m’n moeder lag er al met open mond bij. Geel gezicht. Hoofd achterover. M’n broer zat ernaast. Die was er al de hele ochtend. M’n broer & ik waren net hersteld van de griep.
Lola schrok. Die was wel aangedaan. Carel heeft Lola toen maar meegenomen. We hadden niet verwacht m’n moeder zó aan te treffen.
Carel stelde toen voor om m’n schoonzus te gaan halen. Dat was wel een goed idee. Ook de overburen moesten ingeschakeld. Dat waren overburen van de tijdelijke opvang waar m’n moeder in terecht had gekund. Die hadden toch een tijdlang zorg gedragen over m’n moeder.
Toen zaten m’n broer & ik daar, ieder aan 1 kant. We hielden allebei een hand van m’n moeder vast. Ze zei nog wat, maar ’t was moeilijk te verstaan.
& Toen. Toen.
Ze zuchtte. Ik denk zo’n 4 keer. & Toen ademde ze de laatste adem uit. Na 4 zuchten.
’t Was zo gebeurd.’

‘Terwijl ’t de laatste tijd best wel goed met ‘r ging. Ze was weer wat opgeknapt. Ze was een week ervoor voor ‘t 1st in 2 jaar bij ons langs geweest voor Sinterklaas. Dat ging best leuk. Ze wilde ook nog een glaasje madeira. Dat was ook een tijd geleden. Ze was gewoon gezond.
Daarna werden m’n broer & ik allebei ziek. Dus hebben we haar een week niet gezien. Toen werden we opgebeld. Dat m’n moeder toch wel lag te ijlen. Dat ’t nu toch wel serieus ging. Ik was nog maar net opgeknapt.’

‘M’n broer belde al. Dan maakt-ie een grapje. Op zijn manier. Hij belde nl nooit. Hij zei: “Nou, dan moet ik jou maar bellen. Want wie moet ik anders nog elke dag bellen?”
Dat is zijn manier. Dan moet-ie er een grapje van maken.’

‘Ja, je bent opeens volwassen. Pa was al dood. Nu sta ik er echt alleen voor.’

‘Ik nam elke keer een beetje afscheid van m’n moeder. Dan streek ik over haar handen. & Gaf ‘r nog een kus. Dat zag Lola natuurlijk. Ze stond er elke keer naast. Dat ziet ze toch.
Ik waarschuwde haar wel van te voren. Dat ’t wel een koud lichaam was.
Maar ’t was een ½ open kist. Je kon er zo bij. Je kon haar zien.
Op een gegeven moment stak Lola bij afscheid ook haar hand in de kist. Dat ging heel natuurlijk. Ik weet natuurlijk niet wat ze dacht. Maar voor haar is er natuurlijk ook heel wat aan de hand.
Kinderen zijn wat dat betreft veel verstandelijker.’

‘Ze zei tegen mij: “Mam, je moet er niet zoveel over praten. Want als je er over praat, dan ga je huilen. Ik wil niet dat je zoveel huilt.”
& Dan zei ik: “Maar Lola, ze was wel m’n moeder.”
Dan zei ze: “Ja, dat is waar.”
“& ’t Is helemaal niet erg om een beetje te huilen. Dat heb ik nodig. Dan kan ik ’t een beetje verwerken.”
Je weet ook niet waar kinderen zelf om huilen. Misschien huilde Lola wel vanwege de sfeer. ’t Is natuurlijk een heel drukkend sfeertje. Ze voelt best wel aan hoe de volwassenen zich voelen.
Bij de kist, toen de kist de grond in ging, toen moest ze verschrikkelijk huilen. Misschien wel omdat ze ’t verdriet van ons voelde. Misschien ook wel vanwege de laatste week. Aan de andere kant kwamen we bijna elke week wel 1 keer bij m’n moeder langs. Ze weet natuurlijk dondersgoed wat er aan de hand is.’

‘Je merkt ook dat mensen die zelf 1 van hun ouders hebben verloren, veel meer rekening met je houden. Die hangen meteen aan de telefoon. Die laten iets van zich horen. Mensen die allebei hun ouders nog hebben, daar hoor je minder snel van. Die snappen nog niet wat voor impact ’t allemaal heeft.
Er waren toch meer dan 50 mensen bij de begrafenis. Toch allemaal mensen die m’n moeder de moeite waard vonden. Dat doet je dan toch wel goed.’

‘We hebben alles zelf gedaan. M’n broer & ik. We hebben haar zelf afgelegd. Zelf in de kist gedaan. De kist naar buiten gebracht. Dan ben je toch elke keer afscheid aan ’t nemen. Steeds een stukje.
Ik merk toch wel dat dat goed is voor de verwerking. Ik heb daadwerkelijk afscheid van haar genomen.
Maar ja, nu is ze er niet meer. We moeten ’t zelf doen.’

& Al die tijd was ’t muisstil in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *