huis (1)

Er zijn voorwerpen in m’n huis, meubelstukken, stoelen, een trappetje, die eigendom zijn geweest van Stella. Stonden in haar huis toen ik bij haar in onderhuur ging. Zij was gaan samenwonen met haar vriend, maar om toch een woning achter de hand te hebben, verhuurde ze die van haar aan mij. Bepaalde artikelen waren te veel om dubbel te hebben & ik kon er wellicht gebruik van maken. Dus liet ze ze staan. Wasmachine, tafeltje, lamp. Ze zijn onderdeel geworden van mijn omgeving. Deel van mij. Ze hebben echter geen bezit van me genomen. Er kleeft geen verhaal aan. Ze hebben hun geschiedenis met mij nog niet bewezen.
Neem de plant die ik van m’n collega’s gekregen heb. 4 Jaar geleden. Bij ’t inwijdingsfeestje van m’n 1e echte eigen huis. Geen onderhuur, geen samenwonen, geen tijdelijke sloopwoning. Ze hadden er zelfs aan gedacht er een gele pot bij te geven. Dat past in m’n huis. Wekenlang hebben ze de gele verfspetters op m’n handen & kleren kunnen aanschouwen.
2 Maanden geleden heb ik eindelijk besloten ’t begeleidend kaartje er af te halen. 2 Weken geleden gooide ik ’t weg.
Of nee, ’t ligt hier op tafel, onder de papieren. Onder mislukte printjes van teksten. Onder mislukte teksten. Ik stond op ’t punt ’t kaartje weg te gooien & werd afgeleid door die stukken tekst. ’t Raakte er onder bedolven.

Lieve Ton,
We hopen dat je nu eindelijk in je nieuwe huisje je rust zal vinden.
En dus: “Steun de strijd tegen baldadigheid”
Peet
En de rest.
P.S. Liefs

Dat staat op de achterkant. Op de voorkant een irritante cartoon van karikaturale mensen in hun blootje. Dat van die strijd tegen baldadigheid heb ik nooit helemaal kunnen plaatsen. Maar dat was niet belangrijk. We zeiden wel meer onzin tegen elkaar. Dat doen we nog.
Tot voordien had ik nooit planten in m’n huis. Ik liet ze toch langzaam vergaan. Ik kon me niet voorstellen dat groen in huis meer huisgevoel creëerde. Bovendien leek ’t dagelijks verzorgen, 2-dagelijks, maar liever 3 of 4-dagelijks, me te veel moeite. Voor een plant die niks terugzegt.
Maar nu werd ik gedwongen. Binnen enkele maanden kreeg ik nog 2 potten met bijpassende planten. Van einzelgänger werd ik verzorger. Weliswaar van slechts 3 planten, maar ’t vereiste aandacht.
Je zal me niet zien praten met ze. Ik weiger alleen in huis een conversatie met de dingen aan te gaan. Een vrijgezel neigt al veel te snel naar mompelen in zichzelf. Ik wil geen geluiden maken die uiteindelijk slechts voor mezelf bestemd zijn. Ook al zegt men dat de plant daar bij gebaat is. ’t Zij zo.
Ik weet niet hoe zo’n plant heet. ’t Heeft lange stengels. Met dunne spits toelopende bladeren. Die waaieren naar buiten. Spietsen alles dat aan hen voorbij gaat, zonder er in door te dringen.
Meestentijds staat ’t achter de gordijnen. Ik laat niet veel licht binnen. Dat vraagt om de begeleiding van blikken van pottenkijkers. Of in ieder geval ’t idee dat ze zouden kunnen kijken.
Desondanks ziet-ie groen. Helder groen. ’t Lijkt de laatste tijd zelfs beter met ’m te gaan, sinds ik ‘m aan 2 zijden een dm meer ruimte heb gegeven. Geen gordijn meer dat de bladeren bruin slijt. & ’t Kan nu de diepte van de kamer inleunen.
’t Lijkt niet zo belangrijk, zo’n plant. Zeker niet als je beseft dat ik sommige voorwerpen die ooit bezit waren van Stella vaker gebruik dan dat ik omkijk naar de plant. De wasmachine gebruik ik minstens 1 maal per week. Ik leeg m’n broekzakken met portemonnee & sleutels dagelijks op een bijzettafeltje dat ooit ’t huis van Stella heeft gesierd. Als ik m’n nagels heb geknipt gooi ik ’t afval vaak tijdelijk in 1 van Stella d’r asbakken.
Maar ik weet nog precies waar m’n collega’s zaten, die avond van ’t inwijdingsfeestje. & ’t Kostte me moeite ’t kaartje, zelfs na 4 jaar, te verwijderen.

We stoppen ’t nog maar een tijdje weg, onder een stapel teksten in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *