afspraak

‘Ik heb om 10 uur een afspraak,’ zei ik.
‘Mag ik dan even uw afsprakenkaart,’ zei de dame achter de balie.
‘Ik weet alleen niet met wie,’ voegde ik er nog even aan toe.
‘Eens kijken,’ terwijl ze allerlei mappen doorspitte, ‘dat is de heer Freriks.’

Tenminste, ik dacht dat ze ‘de heer’ zei. Ik had me daar geheel op ingesteld, toen een dame riep: ‘De heer Zijp?’
Een tengere gestalte. Met een vrolijke lach. Waarschijnlijk een jaar of 8 jonger dan ik. Ze sprak me aan met u. Ook toen ik haar daarentegen tutoyeerde. De zin die ik daarna tot haar richtte probeerde ik ’t ook, een zin met u, maar ’t lukte niet. Ik bleef jij zeggen. Ze was ook echt een jij.

‘Merkt u nog iets?’ vroeg ze. ‘Heeft u nog klachten?’
‘Nee,’ antwoordde ik, ‘voor mij is ’t een ziekte van niks. Ik merk er niets van.’
‘Da’s mooi,’ zei ze. ‘Ik zie ook dat u bloed heeft laten prikken & dat er een scan van uw botten is gemaakt. Dat laatste is uitgevoerd, las ik, omdat u dacht dat u de ziekte misschien al van jongs af aan heeft. Om te controleren of de botten niet waren aangetast.’
‘Ja, de man die de scan uitvoerde zei dat er niks aan de hand was.’
‘O, dat weet u al.’
‘Ja, hij liet me meteen de grafiekjes zien. We hebben met z’n 2-en naar de computerbeelden zitten kijken.’

‘Heeft u nog vragen?’
‘Ja, eigenlijk wel. Ik ben er de vorige keer ook over begonnen. Daarom hebben we dat botonderzoek gedaan. Omdat ik ’t vermoeden had dat ik ’t al vanaf m’n puberteit heb. Want ik had op internet gelezen dat de ziekte van Graves vaak aan ’t eind van de jeugd ontstaat.’
‘Ja, maar dat hoeft niet hoor. Er zijn ook heel veel mensen bij wie ’t veel later begint.’
‘Maar goed, ik heb dat vermoeden omdat ik niet anders weet dan dat ik een druk mannetje ben. Ik las op internet dat men ’t wel omschrijft als ‘jachtigheid’. Ik beschouw mezelf echter meer als een beetje hyperactief.’
‘Ja, jachtig is ook niet echt een woord dat de lading dekt.’
‘Zo rond m’n 20e raakte ik een beetje in de war. Zo’n 5 jaar heb ik toen in therapie gezeten. & Nu zit ik te denken dat ’t misschien wel gekomen is doordat ik de ziekte toen al had.’
‘Dat zou heel goed kunnen. Want een overactieve schildklier kan er ook voor zorgen dat er geestelijk wat gebeurt. Dat zie je vooral bij mensen met een inactieve schildklier. Die worden sneller depressief. Mensen met een overactieve schildklier krijgen meer te maken met manische depressiviteit. Ik weet niet wat jouw klachten toen waren, maar ’t zal er best mee te maken kunnen hebben. Een psychiater had dat waarschijnlijk weten te behandelen. Die kijkt ook altijd naar mogelijke lichamelijke oorzaken.’
‘Ik zat bij ’t Riagg. 5 Jaar lang. Ik had alleen maar te maken met psychologen.’

Ze begeleidde me naar een andere kamer. De afspraakkamer. Er zaten 2 mensen klaar. Ze wisselden snel van plaats.
‘Moet ik maar weer?’ vroeg ’t meisje dat achter ’t beeldscherm plaatsnam.
‘Zo, dan kunt u hier uw afspraken maken voor over 6 weken & 12 weken,’ zei de interniste. ‘Dan spreek ik u over 6 weken.’
Ze gaf me een hand.
‘Tot ziens,’ zei ik & nam plaats op een stoel tegenover de 2.
Ik lachte nog even naar mevrouw Freriks. Meisje Freriks. Daar ergens tussenin.
‘U bent de heer Zijp,’ zei ’t meisje achter ’t beeldscherm.
Ze las ’t voor van de map die ze in haar handen had.
‘& U moet een telefonische afspraak maken voor over 6 weken, zie ik, & een controleafspraak voor over 12 weken.’
Ze boog zich over ’t toetsenbord, ogen richting beeldscherm. Onzeker. Ze was vast in opleiding. De jongen achter haar moest haar begeleiden.
‘Moet ik nou in dit scherm die afspraak maken?’ vroeg ze. ‘Nee, ik zit zeker verkeerd. Of toch niet.’
‘Nee, je zit goed.’
Ik merkte onrust. In m’n eigen lichaam. Ik zat gespannen te wachten op wat komen ging.

& Te wachten op dat wat voorbij was in Zijperspace.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *