stem

Ik keek om naar de deur. Ik had de deurbel gehoord. ’t Monotone gezoem dat uit de kelder weerklinkt als iemand binnenkomt.
Ik kende de man. Wist ‘m niet direct te plaatsen, maar ik herkende z’n baard. Z’n dwaze uitdrukking in de ogen. Licht onzeker. Hij liep met 2 dochtertjes in de hand. Nog niet eerder gezien. Maar ’t was duidelijk dat hij de beschermende vader voor ze was.
‘Goedendag,’ zei ik.
’t Was immers geen toerist. Dan zou ik ‘hallo’ hebben gezegd. Met een intonatie die voor internationaal kon doorgaan. Zodat mensen die nederlands blijken te zijn er niets verkeerds in horen.
‘Goeiendag,’ zei de man.
Met ’t piepstemmetje. Ik wist weer wie hij was. Hij was ’t mannetje met ’t piepstemmetje. Heel hoog, heel gek. Daarom had ik ‘m ook die dwaze uitdrukking in z’n ogen toebedacht. Terwijl ’t toch een doodgewone vader was.
Ze liepen gedrieën de trap op. Ik verschanste me bij de kassa. Waar ze zich enkele minuten later vervoegden.
Hij had de oudste dochter al losgelaten. Hij moest z’n mandje bier immers vast kunnen houden. Nu liet-ie dochter nr 2 ook los. Z’n portemonnee moest tevoorschijn, geld overhandigd & de boodschappentas gevuld. Daar heb je meerdere handen voor nodig.
‘Deze alstublieft,’ zei ’t piepstemmetje.
Z’n dochters begonnen de omgeving te verkennen, terwijl ik de biertjes inscande.
‘In de buurt blijven,’ waarschuwde ’t piepje.
Maar de jongste stond al buiten. Die was de dingen aan ’t ontdekken. Ze keek door ’t winkelruit. Wees flesjes bier aan. Zag voetgangers voorbij gaan. Werd ook afgeleid door de portemonnee van vader. Maar de strepen op ’t raam waren interessanter.
‘Trudy, hier blijven,’ klonk de piep met veel autoriteit.
Dacht ik tenminste. Trudy luisterde echter niet.
‘Trudy, kom naar binnen!’
Ook zonder gevolg. Daarentegen zag de wereld haar verwonderde glimlach tegemoet. Ze draaide onderwijl om haar eigen as. Onvolledige woordjes brabbelend. De stenen van de stoep ontdekkend.
‘Ze loopt verder, Pap,’ zei de andere dochter.
Hij had net heel teder ‘Alstublieft’ naar mij gepiept. Bij ’t overhandigen van ’t geld. Daarbij had-ie z’n vreemde lach gelachen. Dwaas, dacht ik nog even. ’t Deed me denken aan russische bannelingen uit de 19e eeuw. Of romanschrijvers. Door die baard. & De gekte die in hun ogen stond getekend, net als bij hem. Dat was waar ik op dat moment aan dacht. Hij zou wel een struise dame als vrouw thuis hebben zitten wachten.
We keken tegelijkertijd naar buiten. Naar waar de oudste dochter bedoelde. Trudy stond tussen de geparkeerde auto’s, op ‘t punt om haar ontdekkingsreis voort te zetten richting openbare weg. Haar lach stond klaar om alle indrukken onbevangen op te nemen. Er kwamen enkele auto’s voorbij scheuren. Om ’t dreigende gevaar te illustreren.
‘TRUDY,’ klonk opeens een oorverdovende basstem uit de keel tegenover me, ‘KOM HIER!’

Ik kreeg jaren later, m’n vader was al een paar jaar met pensioen, van meisjes in de stad te horen hoe vervaarlijk luid mijn vaders stem kon klinken.
Onder ’t genot van een glaasje bier vertelden meisjes over ’t trauma van een schreeuwende directeur, wiens stem door de gangen van de school schalde. Hoe meneer Zijp hun lichaam verstokt kon doen staan, als ze wisten dat ze iets verkeerds hadden gedaan, & m’n vaders stem hun daarop betrapte. Dat ze zich niet meer durfden te verroeren. Als een willig slachtoffer dat zich dan maar zo snel mogelijk zal laten verschalken. Geparalyseerd levert dat de minste pijn op, schijnt. Ze volgden nog slechts dat instinct als mijn vader z’n woede liet galmen.
& Ik vertelde dan dat hij dat thuis ook kon, als 1 van z’n zonen iets had uitgehaald dat ‘m niet aanstond. Dat m’n moeder dan hard smekend ‘Niek, Niek’ ertussendoor moest roepen, om hem schijnbaar weer tot zinnen te brengen. Of te laten merken dat er ook nog iets als buren bestonden die alles door de muren heen mee konden beleven.
Want m’n vader kon niet alleen als hardste niezen, wat 5 deuren verder mee te genieten viel; datzelfde gold in niet mindere mate voor zijn stem, als iemand iets verkeerd had gedaan. In een gezin van 6 jongens kwam dat geregeld voor.

Trudy stond stil. Haar hand plakte nog vast aan de geparkeerde auto. Bevroren in de laatste beweging. Haar lippen plots strak. Ze had die oerschreeuw eerder gehoord, want ze scheen zich te beseffen dat nu niks meer mocht.
Niks bewegen, niks niets meer doen, stil, stilstaan.
Haar vader kwam naar buiten lopen, z’n piepstem weer hervonden, om haar vermanend mee te nemen naar binnen, voor de kassa.
Ik gebaarde hartkloppingen naar de volgende klanten, die braaf in de rij achter hem waren blijven staan. Trok denkbeeldig zweet van m’n voorhoofd weg met m’n handpalm. & Lachte opgelucht naar de weerkerende vader.
‘Da’s € 1,35 wisselgeld,’ zei ik, & overhandigde ’t bedrag dat al een tijdje klam in m’n hand had gehangen.
‘Dank u wel,’ zei de piepstem weer.
Hij lachte onder z’n baard & snor door.
Mijn vader heeft nooit een snor gehad, bedacht ik me.

Maar weerklonk daar niet minder om in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *