almere

Ik kon me niet herinneren ooit in Almere te zijn geweest. Misschien dat ik op doorreis een moment op ‘t station heb gestaan, maar de stad kende ik hooguit van foto’s. & Die beelden waren niet blijven hangen.
Ik ging dus maar naar Almere, er van uitgaand dat ik via een aangegeven route de Oostvaardersplassen wel zou bereiken. Ook al wist ik niet in welke richting ik die moest denken. ‘t Kleine kaartje had aangegeven dat zich enkele plassen noordelijk van Almere bevonden. Als ik in ieder geval die kant op zou lopen, dan zou ik vast wel natuur tegenkomen.

Almere is leeg op zondag. Op andere dagen misschien ook wel, maar ‘t was deze zondag opvallend. Ondanks ‘t mooie weer, bevond niemand zich buiten. Niemand die in een stoeltje voor de deur zat of ff een praatje met de buren maakte. ½ 2 ‘s Middags, & ik hoorde slechts een enkele keer wat geluid uit een tuin komen. Iedereen had een tuin, maar bijna niemand ‘t bijpassende geluid. Zou deze stad de bevolking van de campings leveren?

Ik liep van wijk naar wijk, steeds gaven de bordjes aan waar zich plassen zouden moeten bevinden. Steeds weer dacht ik dat dat niet overeenkwam met m’n richtingsgevoel. Maar ik was de vreemde, ik moest me wel laten leiden door richtingaanwijzers.
Elke keer als ik dacht: hier begint de natuur, bleek ik slechts door een parkje te lopen, waarachter zich weer een nieuwe wijk bevond. & Werd ik opnieuw dwars tegen m’n richtingsgevoel in verder gemanoeuvreerd. Weer door een park, weer langs wat water, weer een nieuwbouwwijk.
Slechts af & toe was de wijk opgesierd met een kinderdagverblijf, of een kapsalon in een woonhuis, maar nergens kwam ik winkels of café’s tegen. Ik vroeg me af wat voor mensen hier zouden willen wonen. Wie zou oud willen worden in een stad waar je alleen maar kan wonen? ‘t Volgende moment passeerde er een stel op de fiets.
‘Hier woon je ook mooi,’ hoorde ik de vrouw tegen haar man zeggen.
Ik keek met de man mee om me heen, maar zag slechts doodgewone rijtjeshuizen.

Op een gegeven moment heb ik de moed opgegeven. Ik was in een wijk terechtgekomen waar de huizen nog niet af waren. De toekomstige bewoners maakten van de vrije zondag gebruik zich op de hoogte te stellen van de voortgang van de bouw. Andere gedeeltes van de buurt waren afgesloten met hekken. Terwijl ik juist ‘t gevoel had dat ik achter de woningen moest zijn die daar in de verte lagen. Hoewel, als ik beter keek, dan zag ik, achter ‘t aangelegen bosje, een flat liggen. Nog net uitstekend boven de bomen. De volgende wijk.

Ik was al 1½ uur bezig de bewoonde wereld te verlaten, maar ‘t wilde me niet lukken. Waarbij ‘bewoond’ staat voor vakantie-lege & in aanbouw zijnde woningen, met zo af & toe een baas die z’n hond uitliet. Ik dacht aan een verhaal van Kafka. Over een man die ook de stad uit wil, maar zich steeds weer omgeven ziet door nieuwe flats. Dagenlang was-ie ermee bezig, maar ook hem wilde ‘t niet lukken.
Ik besloot de spoorlijn te volgen richting centrum. Aan de kant van ‘t fietspad stond een man over de sloot te staren. Ik vroeg ‘m hoelang ‘t lopen richting centraal station was.
‘Oh, binnen 10 minuten ben je er. Als je maar ‘t spoor blijft volgen.’

De natuur in Zijperspace is beter bewegwijzerd dan de stad Almere.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *