pleinen

Ik heb een speciaal talent voor ‘t oversteken van pleinen. Hoewel ik ‘t niet al te vaak doe. Maar ik kan ‘t. Ik zie zelden mensen die in de buurt van mijn gave komen, wat betreft ‘t oversteken van pleinen.

‘t Is een kwestie van je schouders recht. & Kijken waar je je voeten neerzet. Vooral kijken ook waar degeen die voor je loopt naar toe wil. Want dat kan onvoorspelbare situaties creëren. Bij een minieme beweging kan je overwicht verloren gaan. Rekening houden ook met de stenen waarop je je voeten neerzet. Want pleinen willen hun eigen stenen & voeging hebben. Dat maakt ze uniek. Pleinen willen uniek zijn.

Ik heb wel eens een plein gekruist met achter me een steekkarretje. Daar hadden de mensen niet van terug. Vooral als ik iemand passeerde kon ik vreemde reakties verwachten. Jaloezie, dacht ik dan maar. Had ik per ongeluk de schenen van ‘t meisje geraakt. Of haar schenen die van m’n karretje, zei ik dan. Maar ja, ik ben behoorlijk wat breder & imposanter met een steekkarretje achter me aan. Dat vond ‘t heerschap uiteindelijk zelf ook.

Goed je voeten optillen, heb ik mezelf bijgebracht. Vanaf ‘t 1e moment dat ik een plein betrad, had ik dat devies in m’n hoofd zitten. Goed je voeten optillen, want anders schuif je er niet soepel overheen. Over de richels, de randen, ‘t reliëf, dat een modern plein nu 1maal tegenwoordig dient te hebben. Zonder reliëf is zo’n plein nl niets. Een beetje modern plein heeft reliëf. ‘t Kost geld, maar dan heeft de gemeente ook wat. Zonder plein met reliëf, geen allure.

Terwijl anderen met moeite, met vermoeide benen vaak, zo’n plein kruisen, meestal van de ene straat die op ‘t plein uitkomt, naar de andere die ervan weggaat, weet ik me ogenschijnlijk moeiteloos, zonder een zichtbaar doel, dwars tegen de gangbare stroom van de massa, een weg te banen.
Geef mij een willekeurig plein, ik wijs u de weg.
Er is nl geen weg. Geen 1duidige weg. Je kan gaan waar je wilt op een plein. Dat is nou juist waar de gemiddelde pleinganger geen weet van heeft. Onbeholpen verlaten begeeft men zich op een plein. Onwetend van de onbegrensde mogelijkheden.

Er zijn nog vele pleinen te gaan voor mij. Veel mensen zullen zich in de toekomst nog voorbijgestreefd zien door een toevallige, schijnbaar anonieme passant, als ik mij begeef op hun stadse variant van ‘t fenomeen. Maar zogauw ik voorbij ben, zal men geen weet hebben van de professionaliteit waarmee ik over ‘t plein gestruind ben. Struinen, dat is misschien ‘t beste woord er voor. Ik struin voorbij de mensen, als ik ‘t plein doorkruis. Zoals andere mensen rommelmarkten afstruinen, zo benader ik een vreemd plein. Maar ook een plein dat ik al ken.
Men zal niet beseffen dat ik ‘t ben, als ik passeer. Dat ligt aan de rechte schouders. & ‘t Optillen van de voeten. Net ff dat beetje hoger met de wreef. Daar gaat ‘t om.

Soms droom ik wel van een plotse dans. Midden op ‘t plein, zonder dat iemand ‘t verwacht, een plotse dans van 10 personen. Een 10-tal personen die weten wat voor moeite ‘t kost ‘t plein ‘t plein te laten zijn.
Ogenschijnlijk onbekommerd steken zij ‘t plein over. & Ineens is daar een dans. Als een aanbidding van ‘t fenomeen.

Ik hou van pleinen. De pleinen houden ook van mij. Ze weten ‘t alleen nog niet. Daar ben ik te anoniem voor. Niets zo mooi als anoniem een plein te bewandelen. & 5 Minuten later nogmaals terugkeren. Om te kijken naar de sporen. De sporen die mijn voeten daar hebben achtergelaten.

Zijperspace is 1 groot agora.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *