altijd (twee)

Met neef Frank, mijn broer Carel, Wils grotere broer Aloys, enkele jongens uit onze klas & ’t buurjochie van de overkant vertrokken we naar ’t zwembad. Rollen handdoek onder de oksels geklemd. Ik had een duikbril als extra bagage, iemand anders een snorkel & jarige neef Wil zwemvliezen. Van z’n ouders gekregen die dag.
Ik treuzelde aan ’t eind, Wil liep enthousiast voor de groep uit. Al bij de wandeling kon je zien wie er goed kon zwemmen.
Wil sprong over slootjes, ik knoopte ’t elastiek van m’n duikbril nog ‘ns goed vast. De rest deed wat Wil deed. ’t Was tenslotte zíjn verjaardag.
Bij de kassa betaalde Aloys voor de hele groep. Hij stopte de kaartjes in z’n zak.
Vanaf ’t moment dat je je klerenhaakje ophing mocht je een uur in ’t zwembad blijven. Zo werkte ’t systeem. Er zat iemand bij de zwembadgarderobe die toezicht hield op ’t juiste verloop ervan.
Toch treuzelde ik al ver daarvoor. M’n kleren gingen maar langzaam uit. ’t Haakje raakte slechts traag gevuld. & Bij de garderobe viel m’n onderbroek in de natte voetstappen van mensen die ’t zwembad alweer hadden verlaten. Ik hoopte maar dat ’t weer opgedroogd zou zijn als we terug zouden gaan.
Bij ’t ophangen van m’n haakje zag ik dat ik pas 10 minuten na de rest ’t bad zou hoeven verlaten. Ik zou dat heuglijk feit proberen te negeren, besloot ik toen al.
Toen ik de hoek van de kleedhokken kwam omlopen, zag ik Wil al druk bezig anderen onder te spetteren. In ’t ondiepe gedeelte van ’t diepe bad. Waar je met zijn lengte nog net op je tenen kon staan.
Terwijl ik bezig was m’n duikbril op te zetten, zorgvuldig onder water dompelend & dan over m’n neus & ogen trekkend, was neef Wil al bezig neef Frank koppie-onder te duwen. Hij sprong wild op ‘m af, boven op z’n hoofd & rug, om ‘m met z’n hele gewicht onder water te krijgen.
Ik moest maar ‘ns m’n duikbril in ’t pierebad gaan testen.
Daar werd ik na 5 minuten door de verantwoordelijk badmeester weggestuurd, omdat ik de kleine kinders in de weg zat.
Neef Wil was inmiddels bezig met een wedstrijd baantje trekken. Neef Aloys met blote voeten tegen neef Wil met zwemvliezen. 4 Jaar leeftijdsverschil, dus misschien wel een eerlijke strijd, als er geen rekening met de verjaring gehouden zou worden. Neef Aloys was zo voorkomend daar wel aandacht voor te hebben. Hij was slechts begeleiding, leek-ie te denken.
Carel was druk bezig met Frank, ongeveer van dezelfde leeftijd, dus aan mijn broer had ik niks op ’t moment dat ik ’t diepe voor ‘t 1st zou betreden. Bij ’t trappetje aan de ondiepe kant. 1 Meter 20. Met mijn lengte zou ik er gemakkelijk in kunnen verdrinken, wist ik. Zaak was niet op de bodem proberen te gaan staan.
Ik bleef me stevig vasthouden aan de stang van de trap. M’n duikbril moest nl voor de 10e keer zorgvuldig aangemeten worden. Terwijl ik m’n hoofd onder water duwde hield ik de stang nog steeds vast.
Ik zag spartelende benen, een lichaam dat plots onder water van boven tevoorschijn dook, witte wolken van rondsuizende luchtbelletjes, die ’t volgende moment weer verdwenen waren, & een zwembroekje dat zeker niet bij een jongenslichaam hoorde.
Ik haalde snel adem, m’n hoofd kort uit ’t water, & ging verder met ’t bestuderen van ’t laatste object. Dat ’t in & onder water toch nog interessant zou zijn, dat had ik niet verwacht.
Bij de 2e keer omhoog kon ik door de afdruipende waterdruppels zien dat neef Wil op me af kwam lopen. Ik klemde mezelf nog wat steviger vast aan de trapstang.
‘Laat mij ook ‘ns,’ wees hij naar m’n bril.
‘Nee,’ zei ik kortaf.
‘Als ik niet mag, dan duw ik je koppie-onder,’ dreigde hij vervaarlijk.
‘Nee,’ zei ik nogmaals.
Waarop ’t onvermijdelijke gebeurde.
Toen ik bovenkwam had Wil m’n bril al van m’n hoofd gerukt.
Ik ging aan de kant zitten. Zoekend naar m’n oudere broer Carel.
‘Carel,’ riep ik toen ik ‘m in ’t vizier kreeg. ‘Wil heeft m’n duikbril afgepakt.’
Carel reageerde niet. Ook niet na meermaals roepen. Hij was met Frank te druk bezig een drijvende autoband te veroveren.
‘Carel!’ bleef ik roepen.
Tot een badmeester me van achter bij de schouder vatte.
‘Wat is er?’
‘Hij heeft m’n duikbril afgepakt,’ wees ik naar Wil.
Waarop neef Wil met strenge stem gesommeerd werd uit ’t bad te komen. De bril werd ingenomen, aan mij overhandigd & Wil mocht als straf 5 minuten lang ’t water niet in.
Ik ging verder met m’n studie betreffende de onbekende zwembroekjes.
Toen ik als laatste van de groep ’t bad verliet, geheel verzonken in onderzoeksresultaten, bleek Wil spoorloos verdwenen te zijn & Aloys in paniek. We moesten ons haasten van hem, opschieten, opschieten & vooral bij thuiskomst niks tegen z’n moeder over de verdwijning van Wil zeggen.

Een ½ uur later kwamen we terug bij ’t huis van m’n oom & tante. Neef Wil was al lang & breed thuis. De stemming bedorven.
Ik werd door m’n tante apart genomen. Streng werd ik toegesproken terwijl ze m’n bovenarm stevig vastkneep.
‘’t Is altijd ‘tzelfde,’ begon ze. ‘Daarom heeft Wil nooit zin in z’n verjaardag. Omdat ’t altijd ‘tzelfde is. Altijd moet er iemand zijn die z’n verjaardagen komt verpesten. Altijd moet iemand laten merken dat-ie slimmer of sterker is dan hem. Hij heeft gewoon geen zin in zijn verjaardag omdat er altijd iemand de baas over hem moet zijn. Altijd. Heb je nou je zin? Moet je nou zelfs op iemand anders z’n verjaardag altijd nog aan jezelf blijven denken, kleine hummel die je bent.’
Ik zag door ’t raam dat m’n neef alweer buiten aan ’t spelen was. Met de rest van de visite. Vervolgens keek ik schuldbewust m’n tante aan.
Ze schudde nog even aan m’n schouder & liet me toen gaan.

Maar er was nergens naar toe te gaan, op dat moment in Zijperspace.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *