brullen

‘Je moet ze gewoon doden.’
‘Wát doden?’
‘Beestjes.’
‘Waarom? Ze doen je toch niks?’
‘Jawel. Ze dringen mijn wereld binnen. Ze laten me schrikken.’
‘Dan moet je over die angst heen stappen.’
‘Ja, maar ze komen ook zo plotseling. & Maken rare bewegingen. Die van daarnet, dat leek net zo’n glimaaltje, maar plots bleek ’t ook nog te kunnen vliegen. Van die ongecontroleerde vliegbewegingen maakte ‘t. Waardoor ’t me moeite kostte ‘m onder m’n duim te verpulveren.’
‘Je kan zo’n beest toch ook laten leven?’
‘Nee, dat kan niet. ’t Is eng, dus moet ’t weg. Uiteindelijk kreeg ik ‘m te pakken door met m’n hele hand over de kussen te schuiven. Bleek er niets meer van over te zijn dan een paar stukjes lichtbruinige dunne reepjes. Net alsof ’t uit elkaar gepluisd stro was. Dan denk ik: “Zo, dus dat heb je verdiend.”’
‘Waarom heeft-ie dat dan verdiend?’
‘Gewoon. Omdat-ie eigenlijk in 1e instantie al niets is. Niet meer dan lucht met een omhulseltje. Er kwam niet eens bloed uit.’
‘Maar zo’n beest wil toch niet zomaar dood. Dat kleine beestje heeft toch ook gevoel.’
‘Dat zeg jij. Volgens mij heeft dat beest te weinig hersens om daar ook zomaar gevoel in te kunnen herbergen. Dus pijn zal ’t ook wel niet kennen.’
‘Ik heb een keertje van die foto’s gezien, van wezens die dus zeg maar een miljoen keer zijn uitvergroot. Blijken dan ook voor te komen op je huid. Hele maffe foto’s zaten daar bij. Ik kan me een foto herinneren waarbij ’t leek alsof er zo’n monster als dat van Loch Ness uit de diepte te voorschijn komt & brulde dat z’n leven ervan afhing.’
‘Hè, dat soort dingen moet je dus niet aan mij vertellen. Nou durf ik straks m’n huid niet meer aan te raken. Bang dat ze gaan bijten.’
‘Ach, man. Die dingen kan je niet eens zien. Ook niet als je ogen 100 keer meer zouden kunnen uitvergroten.’
‘Volgens mij kunnen dat soort beesten ook niet brullen. Niemand die ze hoort. Want zulke kleine oortjes bestaan er niet.’
‘Dan hebben ze toch iets anders dan oren.’
‘Dat bedoel ik. Ze communiceren, als ze al met elkaar in contact kunnen treden, waarschijnlijk niet met behulp van geluid, maar op een andere dimensie. Door middel van elektrische golven bijvoorbeeld.’
‘& Dan maken ze naar elkaar toe duidelijk: “Ga jij ‘ns aan de kant, want hier kom ik.”’
‘& ’s Avonds laat beginnen ze luidkeels te brullen. Om zich van alle zorgen te ontdoen. Dan denken ze dat niemand last van ze heeft. Ze hebben immers geen oren.’
‘Behalve de mens dan, waarop ze zich op dat moment bevinden.’
‘Ja, die keert zich om op z’n andere zij. Denkt dat er bij de buren ingebroken wordt, of dat ze daar wel een erg leuk feestje hebben. Zó hard schreeuwen die beestjes met z’n allen tegelijk. Dus mens krabt ‘ns op z’n hoofd, doodt daarbij een miljoen van die miniatuurbrulapen zonder dat-ie daar enig besef van heeft, & ’t wordt stil.’
‘Relatief stil. Er zijn er nog enkele miljarden op andere delen van de huid.’
‘Dat probeer ik me ook wel ‘ns voor te stellen. Dat alle mensen opgeroepen worden om op precies ‘tzelfde moment, over de hele wereld, jong & oud, links & rechts, te gaan schreeuwen. Zo hard mogelijk. Weet je wel: iedereen heeft de tijd aan elkaar gelijk gezet. Men heeft van overheidswege gezegd dat ’t noodzakelijk is dat écht íedereen er aan meedoet & dan beginnen ze op ’t uur 0 allemaal tegelijk te gillen & te schreeuwen.’
‘Wat heb je daar nou aan?’
‘Ja, daar zit ik dus over te denken. Er is vast over de hele wereld nog niet zó veel lawaai op 1 moment geweest. Dan denk ik: dan moet er dus iets gebeuren met de wereld. Dat kan niet zomaar ongemerkt aan de aarde & wat zich er op bevindt voorbijgaan.’
‘Je bedoelt dat bijvoorbeeld de aardkorst een stukje verschuift?’
‘Of dat een bepaalde bloemsoort niet tegen zo veel lawaai kan.’
‘Bloemen hebben ook geen oren. Net als die kleine beestjes op je arm.’
‘Nee, stil nou. Dat een bepaald iets er niet tegen kan.’
‘Dat daardoor bijvoorbeeld die akelige bijen & stekende muggen uitsterven.’
‘Dat bedoel ik nou: zie je wel dat jij ’t ook niet leuk vindt.’
‘Wat vind ik niet leuk?’
‘De bij.’
‘Hoezo vind ik de bij niet leuk?’
‘Je laat ‘m zomaar uitsterven als alle mensen tegelijk aan ’t schreeuwen zijn.’
‘Dat bedoel ik natuurlijk niet zo letterlijk. ’t Had ook de wurm kunnen zijn.’
‘Wurmen vind ik ook eng. Maar die durf ik niet dood te slaan.’

Die knip je doormidden in Zijperspace, & dan leven ze nog steeds, zeggen ze.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *