Aan de zijkant van de bar is er een opening. Een weg achter de bar vandaan, tevens een vanzelfsprekende plek om in de rij te gaan staan, te wachten tot je aan de beurt bent een bestelling te plaatsen. Een welhaast natuurlijke grens vormt de denkbeeldige lijn tussen de hoek van de bar & een plankje aan de zijkant. Als een klant daar voorbij treedt, wordt-ie binnen enkele tellen door t personeel gecorrigeerd, teruggebonjourd naar zíjn plek. In de rij wachtenden.
Barpersoneel heeft zn leefruimte nodig. Daar buiten, in de rest van t cafégedeelte is t leven al woest & welhaast onoverzichtelijk, tot aan onze begrenzing moet systematiek & een ontsnappingsmogelijkheid uit de chaos bestaan. Anders krijgt er niemand bier & stopt t begrip café. Of proeflokaal, zoals t in ons geval heet. Waar normale cafétaferelen echter niet vreemd zijn. Een mens gaat niet voor niets de drukte in, zich gedragen als een kuddedier, daarbij geheel & al opgaand in t geruststellend geroezemoes van gelijksoortigen. Daar heeft t naampje die je aan de gelegenheid geeft niets mee van doen.
Ze bestelde 4 bier. 4 Verschillende. Ik zette ze neer. Bij de opening van de bar. t Afgiftepunt.
Ze keek me aan.
Ik zit daar.
Ze wees vaag een plek aan verderop in t proeflokaal.
Ja, dat weet ik, zei ik. Maar wat wil je daarmee zeggen?
Hebben ze geen bonnetje, mn vrienden?
Niet dat ik weet. Bovendien wist ik niet dat t je vrienden waren. Je kan wel zomaar bij iedereen gaan zitten.
Kan ik opschrijven?
Tuurlijk. Als je binnenblijft wel.
Ik zit aan die tafel.
Ze wees weer. Met t handje dat met opengesperde vingers overal naartoe kon wijzen. Nonchalant, ze wilde er geen drukte over maken. Daar ergens; de barman zou wel een nummer voor die tafel hebben. Alle tafels hebben immers nummers in t hoofd van de barman.
Ik wil heus wel een bonnetje voor je maken, zei ik, maar dan wil ik je naam weten.
Ach, laat ook maar. Als zij ook nog geen bonnetje hebben laten maken.
Ze begon al te zoeken naar haar portemonnee.
Je wil gewoon je naam niet vertellen aan die charmante barman, zei ik uitdagend. Je bent eigenlijk een beetje bang dat charmante barmannen alles over je te weten komen.
Ja, dat klopt, zei ze met een stoere glimlach.
Ze overhandigde me een biljet van 10. Staarde vervolgens naar de 4 uitgestalde biertjes.
Wat is wat, eigenlijk? Is die van mij?
Ze wees naar de pils.
Jij drinkt pils? vroeg ik.
Ja.
Mooi, dan ben ik toch nog iets over je te weten gekomen. Vanaf nu moet je oppassen.
Ze kwam van achter, vlak bij t raam, de verste tafel, weer richting bar lopen. Ik had haar in de gaten. Haar handen wat slungelig, nonchalant wapperend langs haar heupen, nu ze de ruimte hadden. t Lichaam net even wat te groot om gracieus ooit te kunnen bereiken, maar dat gaf haar juist haar charme.
Zeg, begon ze, voor me staand, nog zoekend naar woorden omdat ze niet verwacht had meteen aan de beurt te zijn, mag ik van jou…..
Een handtekening? vulde ik de onafgemaakte zin snel aan.
Nee, nee, zei ze verward.
Ze keek me nu in de ogen. t Zoeken naar woorden hadden haar schouders doen hangen, de onverwachte invulling rekten ze juist.
Nee, ging ze verder, ik wilde weten of de glazen ook te koop waren.
Ja, zei ik, nu zakelijk, deze zijn € 1,40, de grote daar verderop zijn € 2,05.
Oja, zei zij nu, weer geheel in gedachten.
Maar t is heel moeilijk voor mij om op die glazen een handtekening te zetten, verstoorde ik haar denken.
Ze hief een hand op, liet m plagerig slaand over mn schouder naar beneden zakken. Hou op, betekende dat, ze was aan t denken.
Ze keerde zich om, weer richting haar gezelschap.
Maar bedacht zich. Nog een vraag.
Is t ook mogelijk om een doos te kopen, of een tas met glazen?
Ja, een doos is zelfs veel beter.
Wat dan?
Als ik mijn handtekening op zon doos zet, dan blijft-ie tenminste zitten.
Wie wil er nou geen handtekening van de beroemdste barman van Zijperspace, dacht ik.