beachy head

‘t 1e Wat me opviel was dat Beachy Head zoveel met de dood te maken had. Bankjes kwam ik tegen, met gedenkplaatjes erop.
‘Hier zat Emma elke avond, 25 jaar lang, te genieten van ’t uitzicht dat ze had over haar geliefde stad, Eastbourne.’
‘Totdat hij niet meer de weg naar boven kon maken was dit de favoriete plek van James Winniter. Tot z’n 80e jaar bleef hij de tocht maken. We missen nog elke dag onze vader, grootvader, overgrootvader.’
Ik was op dat moment nog niet ½erwege de tocht naar boven. De dood had z’n eigen weg gebaand via bankjes & stenen, & legde daar nog steeds getuigenis van af voor de toevallige passanten, op hun weg naar de bovenkant van de bult.

’t Was een prachtig uitzicht, op de bank van Emma, over de stad Eastbourne. Ik dacht nog dat ik langer wilde kijken, maar m’n wandelende benen, de balans van mijn lichaam & rugzak, ’t zweet dat toch door zou blijven stromen, de belofte aan mezelf van een slok water zogauw ik boven was, dreven me verder omhoog. & Steeds weer trok een nieuw herdenkingsteken m’n aandacht. Ik sprak de teksten in op m’n voicerecorder, van plan ze later uit te schrijven, schichtig om me heen kijkend of niemand ‘t geheimzinnig in m’n vuist praten gadesloeg. Hijgend, zo hoorde ik ’s avonds op de camping, verwoordde ik de groeten van nabestaanden aan hun doden.

’t Werd steeds drukker. De paadjes breder, hoewel nog steeds smal, de mensen ouder & strammer. Hele gezinnen liepen tot mijn verbazing bovenop de heuvel die Beachy Head vormde. Ik vroeg me af hoe ze daar gekomen waren, niet op de hoogte van de drukke verkeersweg die nog geen 20 meter, soms minder dan 5 & toch voor mij niet storend hoorbaar, van me vandaan lag.

’t Contrast van heldergroen gras, dat vlakken vullend over de rug van de ‘downs’ glooide, met ’t letterlijke krijtwit dat dwars steil naar beneden donderde, plots ’t ogenschijnlijk oneindige leven afbrekend, was fascinerend. Je wilde dichter bij ’t eind van ’t leven komen, daar aan de rand van de steile wand, & toch zo snel mogelijk ver ervan vandaan.
Dit was de grens van Engeland; dit was ’t einde van de wereld zoals mensen zich ‘t in vroeger tijden hadden voorgesteld. Een plotse afgrond, die slechts met onmiddellijk neerstorten was te beslechten.

In de verte stond een vuurtoren. ’t Baken, ’t teken dat ’t allemaal niet zo verschrikkelijk vervaarlijk was als dat ’t er uitzag. Je kon ‘m op ’t uiterste hoge uitkijkpunt verderop zien staan, uit de kust stekend. Alsof ’t op ’t punt stond ’t hoekje om te duiken van de klif die nog net niet zo ver reikte. Ik gebruikte m’n 1-ogige verrekijker om te kijken of er misschien leven in de vuurtoren huisde.

Ik liep verder. ’t Was te druk. Ik schaamde me als ik m’n verrekijker of voicerecorder tevoorschijn haalde. Ik voelde me bespied door 100-en toeristenogen. Op jacht naar iets bijzonders. Fototoestel gereed om ’t vast te leggen. ’t Moment van z’n beweging te beroven.
Ik liep verder, met m’n rugzak. Ik was de enige die z’n eigen slaapplaats met zich meedroeg.

Je mocht niet te dicht bij de rand komen. Daartoe had men gaas gespannen op een afstand van 2 meter van de afgrond. De krijtrotsen brokkelden langzaam af; ze moesten beschermd worden tegen de vernietigende voeten van de mens, zo stond er aangegeven op borden die op de afscheiding waren aangebracht. Deze tralies voor de diepte maakten de afgrond nog afschrikwekkender. Ook al kon men er zonder moeite overheen stappen.

Ik hoorde vanavond pas dat Beachy Head een zelfmoordplek is. 10 Maanden na m’n wandeltocht daar. Een documentaire deed me dat verhaal. De meest populaire natuurlijke zelfmoordplek zou ‘t zijn. Door de natuur gecreëerd, niet door mensenhanden.
Ik zag mezelf weer lopen, maar nu langs onmetelijk lange rijen lijken. Beneden hadden die allemaal gelegen, beneden, ver onder mijn voortstappende voeten, die de grond beroerden waar de lichamen zich ooit afgezet hadden. Ik, onwetend, had niet eens bedacht dat men juist hier graag naar beneden stortte.

Een mooie plek, Beachy Head, waar groen, blauw & wit bij elkaar komt. In de verte zag ik toendertijd een zeilboot dezelfde kant opgaan als ik. Langs de kust, door de windstilte ong 5 km per uur, ‘t tempo van mijn wandelen volgend. Maar hij zag wat ik niet kon zien. & Ik nam waar wat hij niet waar kon nemen.

Nog is ’t beeld niet volledig in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *