‘Kijk jij wel ‘ns Barend & van Dorp? Ik kijk daar zelf dus nooit naar. Ik kom ’t wel ‘ns tegen als ik lusteloos aan ’t zappen ben. Toevallig, onderweg. Eigenlijk kijk ik helemaal geen tv meer. Hooguit films & soms een comedy.
Heb je van de week dan Sanne Wallis de Vries gezien bij Barend & van Dorp? Ze beweerde iets & toen reageerde Jan Mulder op zijn stereotiepe manier: ‘HAAAaaaaaaaaah, nou moet je ophouden.’
Sanne had trouwens roze geverfd haar, of misschien was ’t wel paars. ’t Zat er misschien wel tussen in.
Maar Jan Mulder reageerde dus op haar opmerking: ‘HAAAaaaaaaaah,’ enzovoorts. Dat riep weer allerlei andere reakties op. ’t Was een beetje overdreven zo vond Sanne dat-ie zo op haar uitlatingen reageerde.
“Ja, maar, Sanne de Vries……”
“Sanne Wallis de Vries,” corrigeerde Sanne Wallis de Vries onmiddellijk, “’t is gewoon een volledige naam. ’t Hoort allemaal bij elkaar.”‘
‘Nee, ik heb dat niet gezien.’
‘Ik zit vandaag dus bij de apotheek. Verschrikkelijk druk. Ze zijn daar tegenwoordig tussen de middag 2 uur gesloten. Waarschijnlijk personeelstekort. Ze schieten er evengoed niks mee op, want die 2 uur dat ze dicht zijn, moeten ze evengoed inhalen. Want de mensen moeten toch hun medicijnen hebben. Ze krijgen er heus niet minder klanten van.
Ik had maar een boekje meegenomen. Ik was er al vanuit gegaan dat ’t lang zou duren. Een mevrouw naast me dacht op een gegeven moment dat ze al aan de beurt was, maar ze had over ’t hoofd gezien dat er een a-serie, voor mensen die hun recept hebben laten faxen, & een b-serie was, voor mensen die hun recept zelf meegenomen hadden. ’t Duurde nog minstens 5 nrs voordat ze uiteindelijk aan de beurt was.
Ik zie dus opeens Sanne Wallis de Vries naar de balie lopen. Met een muts op, diep over haar voorhoofd getrokken. Maar ik kon dus dat roze-paarse haar eronderuit zien komen. Ha, da’s Sanne, dacht ik, want dat haar heb ik gisteravond net gezien.
Zij staat daar dus. Ik denk: ik ga niet meeluisteren, ik wil niet weten wat bekende nederlanders voor kwaaltjes hebben. Ook al had ik alles heel goed kunnen horen, want ik zat als ’t ware op de 1e rij.
Weet je, ik ben voor bekende nederlanders de grote onbekende. Ze praten er onderling over. Zeggen ze: “Ben jij die jongen ook tegengekomen in Amsterdam? Hij kijkt recht voor zich uit. Doet net of-ie niks ziet. Maar dat op zo’n manier dat je echt gaat denken dat-ie je niet kent. Ben jij die ook al tegengekomen?” & Niemand van die bekende nederlanders kent me, ze hebben me wel allemaal wel ‘ns gezien, maar ze weten niet wie ik ben. Ze hebben een grote hekel aan me, want ze zien me voorbijschuiven, zonder ook maar enige herkenning voor hen in m’n ogen.’
‘Wat denk je dan dat die bekende nederlanders denken?’
‘”Hé, daar heb je ‘m weer. Waarom kijkt-ie nou niet naar me? Ik ben toch best wel bekend. Of zou niet iedereen me kennen?” Maar ik vertik ’t om naar bekende nederlanders te kijken. Er wordt al genoeg van ze afgekeken. Straks hebben ze niks meer van zichzelf over.
Hoe vaak zal een bekende nederlander z’n naam moeten zeggen? In ’t dagelijks leven dan, bedoel ik. Bijv bij de bank, of als ze zich moeten identificeren als ze iets belangrijks, persoonlijks in ontvangst moeten nemen.
Nou, Sanne staat dus bij die balie. Vraagt die apothekersassistente: “Dat Wallis, hoort dat erbij?”
“Ja, dat hoort gewoon bij de Vries,” kon ik nog net horen.
In Zijperspace kan iedereen m’n naam spellen.