‘Hoe was ’t, Pa, die 1e dag?’
Hij kijkt in 1e instantie een beetje vragend om zich heen. Hij weet dat er een vraag aan ‘m wordt gesteld, maar waar komt ’t vandaan? Door de drukte dringt niet alles even snel tot ‘m door.
‘Hoe vond je ’t afgelopen maandag?’ herhaal ik daarom.
Ik weet ’t eigenlijk al; ik heb ’t reeds gedeeltelijk van m’n moeder gehoord. Ik had haar 2 dagen eerder aan de telefoon, waarbij zij vertelde hoe ’t ongeveer gegaan moet zijn. Over ’t 1e uur dat hij daar op de Koog zat wist ze uit eigen ervaring te vertellen: ze mocht een uurtje blijven om te kijken hoe ’t er aan toe ging. & Waarschijnlijk om m’n vader in geruste stemming achter te laten.
Wat daarna heeft plaatsgevonden wist zij dan weer van m’n vader & van ’t telefoontje aan ’t eind van de dag. Dat laatste als korte rapportage van de begeleiders; lijkt noodzakelijk in ’t begin van zo’n proces.
Pa ziet mijn ogen op zich gevestigd. Hij weet daardoor meteen waarover ’t gaat.
‘Oh, ’t ging wel.’
‘Was ’t niet raar om daar te zijn?’
‘Nou, ik zou wel graag willen dat er anders met me wordt omgegaan,’ laat-ie blijken, ‘soms was ’t een beetje kinderachtig.’
Da’s een opluchting, denk ik bij mezelf. Zolang-ie denkt dat de rest van de groep niet meer aan zijn nivo van geestelijke aktiviteit kan tippen is-ie goed bezig. Vooral omdat-ie niet een persoon is die zich normaliter boven anderen stelt. Hij voelt zich blijkbaar tekort gedaan als-ie met ’t inmiddels lage nivo van andere dementerenden wordt vergeleken.
Hoewel ik probeer normaal tegen ‘m te doen, probeer normale vragen te stellen die ik ook 2-3 jaar geleden gesteld zou hebben, merk ik dat ik ‘m uit zit te horen. Uithoren op een manier zoals ’t vroeger mijzelf gebeurde. Maar dan als kleuter.
Ik weet dat ik door m’n moeder naar de kleuterklas werd gebracht. Vlak nadat ik 4 was geworden, waarschijnlijk. M’n moeder bleef naar mijn idee alleen niet zo lang. In ieder geval niet lang genoeg.
Tranen met tuiten heb ik gehuild. Ik wilde niet alleen gelaten worden door m’n moeder. Die tot dan toe altijd in m’n nabijheid was geweest. Er bestond tot op dat moment geen leven zonder m’n moeder in m’n nabijheid.
& Vanaf ’t moment dat ik thuiskwam werd me gevraagd hoe ’t gegaan was. Moest ik plots alles vertellen over wat er allemaal gebeurd was in de kleuterklas.
Hadden ze dan niet eerder belangstelling kunnen tonen? & Mij daardoor behoeden voor de tocht weg van huis, weg van moeder.
Alles is eigenlijk 1st anders gebeurd in Zijperspace.