blik

Ik kan me er nu mateloos aan irriteren.
‘At the height of your knees,’ roep ik naar boven, om een flesje bier te duiden waar men om gevraagd had.
Ik ben de fase voorbij dat ik elke keer meeliep om ’t de klant voor te houden. Dan kan je 100 keer op een dag trap op, trap af.
Maar mensen weten tegenwoordig niet waar hun knieën zich bevinden.
‘No, I said your knees. Not your thighs!’
Waarop ze zich een meter verplaatsen, om daar hun geluk te beproeven op nog steeds dezelfde hoogte.
’t Zou natuurlijk ook kunnen dat men er lol in heeft ’t winkelpersoneel onnodig naar boven te laten rennen. Ze verlangen naar de fysieke aanwezigheid van hulpjes. Maar ik vertik ‘t. Ik blijf m’n aanwijzingen vanuit m’n positie beneden geven. Ik vind dat ik duidelijk genoeg ben.

Zo moet m’n moeder zich vroeger gevoeld hebben, in de tijd dat ze mij opdracht gaf iets uit de voorraadkast te halen.
‘Maar waarschijnlijk kan je ’t toch niet vinden,’ verzuchtte ze al van te voren.
Ik had niet alleen 2 linkerhanden, hield ze de visite voor, ik had ook 2 linkerogen. Niets kon ik vinden.
Toch probeerde ik ’t elke keer weer.
‘Waar precies moet ik zoeken?’ riep ik van de voorraadkast naar de keuken.
‘Op de planken,’ werd er teruggeroepen.
‘Ja, dat snap ik. Maar waar op de planken?’
‘Tussen de blikken.’
De voorraadkast stond altijd vol met blikken. & Zakken suiker, maar ik wist dat ik daar in ieder geval niet moest zoeken. Ik moest ook niet in de doos aardappelen zijn, die rechts onder de planken stond.
‘Hoe ziet ’t er uit?’ vroeg ik dan maar.
‘’t Is een blik.’
Ik begon m’n moeder ervan te verdenken dat ze bij mij expres vage omschrijvingen verzon. Zodat ze met haar 2-linker-ogen-zoontje kon pronken tegenover visite.
‘Kijk, ik heb een zoontje met 2 linker ogen, die de hele dag loopt te dromen. Hij zit alleen maar in de boeken & als ik ‘m er uit haal om iets voor mij te doen, dan lukt dat niet omdat-ie de boeken niet van zich af kan zetten.’
Een soortement prestigekwestie. Er waren weinig andere kinderen in de omgeving die 2 linker ogen hadden. Ik kende er geen. Ik was best wel bijzonder, besloot ik, ook al kon je aan de buitenkant niet zien dat ze zo speciaal waren, die ogen van me.
‘Maar heeft ’t een blauw etiket, een groen etiket, is ’t groot of is ’t klein?’
Ik moest wel verder proberen. Want anders kwam m’n moeder, of 1 van m’n broers, om ’t voor m’n neus in 1 ruk uit de kast te halen. Dan werd er niks gezegd, slechts snuivend op me neergekeken.
Systematisch ging ik de hele kast af. Te beginnen bij de blikken. Van links naar rechts. Bovenste planken 1st.
Maar voordat ik dat had afgehandeld, kwam er alweer een opmerking uit de keuken.
‘Kom nou met dat blik,’ riep m’n moeder, ‘ik heb ’t nu nodig.’
‘Mam, ’t is er gewoon niet.’
99 % Zeker. Ik had alleen de onderste plank niet in m’n systematiek opgenomen, maar dat was gebrek aan tijd. Men gunde mij altijd zo weinig tijd.
‘Niek, kijk jij even,’ zei m’n moeder tegen m’n vader.
‘Wat is er aan de hand?’
Al 5 minuten lang was er heen & weer geroepen over een blikje dat zichzelf in de voorraadkast verborgen had & m’n vader wist hoegenaamd nergens van.
‘Ik moet een blikje ananas hebben.,’ legde m’n moeder m’n vader geduldig uit. ‘Je weet wel, van die schijfjes.’
M’n vader kwam naast me staan. In de deuropening. Vanuit zijn hogere positie beschouwde hij de planken.
‘Hoe ziet zoiets er uit?’ vroeg-ie mij.
Hij kende ananas alleen van in de yoghurt of gelatinepudding.
‘Als ik ’t wist, dan had ik ’t al. Maar Ma wil dat niet vertellen.’
Dus ging m’n vader over tot een andere tactiek.
‘Ik kan ’t niet vinden, Anny.’
‘Mannen,’ verzuchtte m’n moeder dan, ‘ze kunnen niks vinden als je ze niet met hun neus erbovenop drukt.’
Ze voegde zich bij ons in de voorraadkast, reikte over de schouders van m’n vader heen, & haalde in 1 beweging ’t bedoelde blik.
‘Maar daar kan ik toch helemaal niet bij,’ protesteerde ik. ‘Dat kan ik toch helemaal niet zien!’
M’n vader ging gewoon weer achter z’n plank zitten, op z’n stoel in de huiskamer, bladerde onverstoord verder in ’t boek waar hij gebleven was. Ik kon me beter de rest van de avond niet meer vertonen in de keuken, of ’t zou moeten zijn om de tafel voor ’t avondeten te dekken. De straf voor ’t niet vinden.

Er bevinden zich vast nog vele blikken ergens in een hoekje, te wachten op ’t moment dat links rechts wordt in Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *