spiegelgesprek

‘Ik heb van de week voor ‘t 1st een interview moeten doen,’ vertelt Jasmijn. ‘Waarbij er iemand achter de spiegel plaatsneemt, weet je wel. Die kan je dan niet zien. Je ziet een raam, die spiegelt, voor de rest niet, maar degene die er achter zit kan wel alles zien & horen wat er in de kamer gezegd wordt.’
‘Dan kunnen ze via de intercom op een gegeven moment zeggen: “Jasmijn, zou je niet even een andere vraag willen stellen.”,’ zegt Jojanneke lachend.
‘Nou, er wordt wel vaak een pauze ingelast in ‘t gesprek. Dan kan er even besproken worden wat er tot dan toe uit is gekomen, & hoe er verder gegaan moet worden. Tuurlijk kan er ingegrepen worden, maar dan moet ’t gesprek wel heel erg vastzitten.’
‘Ik had gezinsgesprekken op zo’n manier,’ zeg ik. ‘Op een gegeven moment vonden ze mijn geval zo serieus dat men vond dat ik opgenomen moest worden in Heiloo. Maar na een intakegesprek vond men daar dat gesprekken met ’t hele gezin meer zin zouden hebben.’
‘Merk je dat dan niet, dat er mensen achter die spiegel zitten?’
‘Ja, ’t wordt je wel verteld, maar al snel trek je je daar niks meer van aan. Maar de psycholoog achter ’t raam vond op een gegeven moment dat ’t gesprek de verkeerde kant opging & toen kwam-ie om ’t meer te sturen. Toen is-ie er meteen maar bijgebleven.’
’t Was een man met een lange rode baard, herinner ik me. Geitenwollen sokken met sandalen. Hij plukte in z’n baard, zat voorover. Hij leek de wijsheid in pacht te hebben, slofte op z’n dode gemak door ’t gebouw. Niets kon hem deren. Jaren ervaring.
Hij was ’t spiegelbeeld van Roodbaard. Hoeveel mensen had-ie al niet verslonden, op de drempel van de inrichting?
Ik ben vergeten hoe zijn collega er uit zag. Misschien donker haar. Kort. Maar meer schiet mij niet te binnen.

‘Ze vonden ’t toen noodzakelijk,’ vertel ik een dag later aan Sas, ‘bij ’t Riagg, dat ik opgenomen zou worden. Dus ging ik naar Heiloo, naar ’t Willibrord. Maar daar zeiden ze dat gezinsgesprekken in 1e instantie zouden voldoen. Dus kwamen al m’n broers & m’n ouders met mij naar Heiloo. 2 Gesprekken met z’n allen gehad. Marc was de enige die niet aanwezig was bij de 2e ontmoeting. ’t Waren gesprekken om te kijken welke overeenkomsten er waren tussen m’n broers.’
‘Om te kijken welke plek je in de familie had, ook natuurlijk,’ zegt Sas.
‘Ja, ook. Hoe ik daarmee omging, welke stappen ik ondernomen had. Later, toen ik een deel psychologie had gedaan, toen snapte ik dat ik ook veel meer van mijn positie in ’t gezin. Carel 1 jaar ouder, & Quint 2 jaar jonger. Daar hebben ze vast ook naar gekeken. Want ik was altijd vreselijk jaloers op Quint. Ik had ’t idee dat Quint heel vaak voorgetrokken werd. & Carel; Carel was een stil kind vergeleken met mij. Ik was een druktemaker, probeerde altijd de aandacht op me gevestigd te krijgen. Dat is al voor een groot gedeelte bepaald door die positie die je in ’t gezin hebt.
Maar goed, daar zullen we ’t wel allemaal over gehad hebben, tijdens die gezinsgesprekken. Ik kan me dat eigenlijk niet zo goed meer herinneren. Ik ben verschrikkelijk veel vergeten van die periode. Ik weet wel dat hun conclusie op een gegeven moment was dat ik een bepaalde fase doormaakte. Dat m’n oudere broers die fase ook hadden meegemaakt. Dat ik er vanzelf wel uit zou komen. Dat was hun conclusie. Dus kon ik naar huis. Daar durfde ik 2 jaar lang de deur niet uit zonder kalmeringsmiddelen bij me te hebben. Ik zat op zolder, keek uit ’t zolderraampje & durfde niks.’
‘Je had geen mogelijkheid om contact met ze op te nemen?’
‘Nee, voor zover ik me herinner niet. Pas na 2 jaar durfde ik weer naar ’t Riagg te gaan. Eigenlijk best wel zonde van de tijd, denk ik vaak. Als die mannen in Heiloo mij nou ‘ns wat meer begeleiding hadden gegeven, dan was ’t waarschijnlijk heel anders gelopen. Misschien had ik dan nu wel een relatie gehad, & kinderen. Dan was ik misschien al veel eerder rustiger geworden. Maar aan de andere kant: ik vind ’t ook wel goed dat ik ’t heb meegemaakt. Anders was ik nooit geworden zoals ik nu ben. Eigenlijk ben ik wel tevreden met zoals ik nu ben. Ook al heeft ’t me toen veel moeite gekost.’
Maar wie was die man met de rode baard?
Jaren later las ik in de krant dat ’t hele bestuur & de directeur van de instelling de laan uit was gestuurd. Dat bijna ’t voltallige personeel in de loop van de tijd weg was gegaan, uit onvrede met ’t gevoerde beleid. Ik waagde me te bedenken dat ik onderdeel was van ’t verkeerde beleid.
Ik ben een vergissing geworden. Een vergissing van een man die ’t idee had dat-ie wist wat er met mij aan de hand was. Hij boetseerde me, zonder me met z’n handen aan te raken, naar zijn eigen beeld. Maar hij vergat daarbij in de spiegel te kijken, hij keek slechts door een raam die niet spiegelde. Via de intercom had-ie de suggestie moeten krijgen een andere vraag te stellen, maar er was niemand die daartoe bevoegd was. & Ik was niet dapper. Ik stond nog maar aan de vooravond van de dingen die mij zouden gebeuren.

Er was toen nog een lange weg te gaan door Zijperspace.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *