Kijk, daar staan we dan met zn 5-en op een rijtje, begon ik plots, ik verbaasde mezelf er over, maar terwijl ik doorging met praten deed ik alsof er niks aan de hand was, & niemand zegt wat.
Ik zag de mannen kijken. Even snel een zijwaartse blik naar wie er wel wat te zeggen had.
We hadden best een leuke tijd met elkaar kunnen hebben, ging ik verder. Ik bedoel: we zijn nu al met zn 6-en, & als we met zn allen een leuk onderwerp hadden gehad, dan hadden we dit noodzakelijk bezoekje aan t toilet tot een feest kunnen laten uitgroeien, zeker vergeleken met al die andere keren dat we in ons 1tje, afgezonderd op ons eigen wc thuis, t hebben moeten doen.
Er glimlachten een paar. Mn buurman rechts begon al te grinniken.
Al hadden we t alleen maar gehad over t weer, of wat je schoonmoeder gister allemaal heeft gezegd door de telefoon; t had iets kunnen zijn waar we met zn allen lekker boers & onbeholpen om hadden kunnen lachen. Kom op, we drinken met zn allen bier, daarvoor zijn we hier gekomen, & dit soort malle praatjes moeten gewoon gemaakt worden op zon bijeenkomst. Waarom dan niet als we naar onze eigen leuters staan te staren? Dit had t hoogtepunt van t festival kunnen zijn, hadden we met zn 6-en, kijk, daar komt nr 7, misschien wil die zodirect jullie vermaken; t hoogtepunt dus, hadden we met zn 6-en onze ervaringen uitgewisseld, een beetje gecommuniceerd, maar nu blijkt toch weer dat ik de enige ben die de concentratie kan opbrengen er enige reuring in te brengen.
Ik keek nog even om me heen. Mn buurman grinnikte nog steeds. Ik sloot mn gulp.
t Had zo leuk kunnen zijn.
Ik liep de hoek om & gaf de toiletdame 30 cent.
Er kwam een dame achter me staan. In de rij voor de Utrechtse bock. Ik keek om.
Hé, zei ik, jij bent klein zeg.
Ja, lekker toch?
Nou, dat zal best. Maar ik keek achterom & dacht dat ik tegen borsten aan zou kijken, maar toen bleek t je neus te zijn.
Die lijken nogal op elkaar,’ zei ze ironisch.
Dat dacht ik ook meteen. Maar ik ben zo vrij om niet te verzoeken dat aan te tonen. Dat heb ik liever niet. Hoewel ik er heus in mn dagelijks leven gerust naar kijk, naar dat soort manifestaties van t vrouwelijk lichaam. Maar ik vind t eigenlijk momenteel niet erg gepast, snap je, nu ik in de rij voor een glas bockbier sta. Ik vind dat ik me daar even op moet concentreren.
Er is toch niks mis met mn neus?
Nee, absoluut niet. Vooral niet, omdat-ie in geen velden of wegen op een stel borsten lijkt. & Hij is perfect in balans met de rest van je lichaam, waarbij ik natuurlijk doel op de lengte ervan. De juiste proporties, zogezegd. Maar nu ik er overigens wat beter naar kijk: er zit wel een puistje aan te komen. Precies bovenop.
Ze bracht automatisch haar vinger naar haar neus.
Ja, daar, gaf ik aanwijzingen, & dan ietsjes opzij. Op t puntje. Als je neus nou op je borsten had geleken, dan had je t waarschijnlijk meteen kunnen zien.
Maar ik was aan de beurt. Ik kon niet verder helpen. Bij inlevering van een fiche kreeg ik een Utrechtse bock overhandigd.
Met m’n gevulde glas in de hand kwam ik iemand van de organisatie tegen. We wisselden wat korte gebaren. Lachten om de grap die achter de gebaren zaten. & Weer moest ik denken aan de openingstoespraak. Dat er iemand moest zijn die ’t festival officieel zou openen.
Maar opnieuw durfde ik mezelf niet voor te dragen.
Toen ik vanochtend voor de 1e maal vandaag in de spiegel keek, ontwaarde ik een witte punt tussen de haren die zich tot een snor aan t vormen waren. Van een andere soort dan ’t meisje op haar neus had. Ik wilde nog niet er aan denken hem te moeten verwijderen. Dat was iets voor later op de dag.
Voorlopig 1st de mond een tijdlang gesloten houden in Zijperspace.