boekenmarkt

‘Om 4 uur komt ze langs om te signeren,’ zeiden de dames enthousiast.
Oeps, ik had me op alle opmerkingen voorbereid, hoewel niet terdege, maar deze had ik niet verwacht. Ik was er zelfs een extra rondje voor gaan doen, over de boekenafdeling van de Uitmarkt, om na te denken of ik ‘m wel zou kopen & wat te zeggen als de gelegenheid zich voor zou doen.
Maar als je ’t moment uitstelt, een 2e keer langskomt, mensen je mogelijk herkennen van ‘hé, hij stond daarnet toch ook hier?’, & je houdt er al rekening mee dat dit zo zal zijn, dan wordt de schuchterheid alleen maar groter. ’t Vertaalde zich in wimpers die maar niet omhoog wilden. Of ’t moest aan m’n nek liggen die niet in gestrekte stand wilde staan.
Ik had kunnen zeggen dat ik om 4 uur zou moeten werken, of dat ik niet geïnteresseerd was in gesigneerde literatuur, nog geen enkel dergelijk exemplaar in m’n boekenkast had staan, omdat ik er geen waarde aan hecht, alles geheel naar waarheid, maar ik zei: ‘Hoeft niet, ik ken ‘r wel.’
Dan moet je jezelf bewijzen. Quasi-nonchalant getuigen van ’t kennen van elkanders naam, al ver voordat zij die van haar voor ‘t 1st op de kaft van een boek had prijken. & Dat liefst tussen neus & lippen door.
Vooral als de dames van de uitgeverij reageren van ‘Oh, wat leuk,’ & je vragend met een ‘waarvan?’-blik aan blijven staren.
‘Ik heb ook een weblog,’ zei ik terwijl ik 1 van hen een briefje van 20 overhandigde.
De wenkbrauwen gingen omhoog, daar aan de andere kant van de kraamstal, niet van verbazing, maar van ‘vertel me meer, vertel me meer’.
‘Oh? Welke?’ vroeg de jongste van de 2 me spontaan.
Zij had zich in de weblogs verdiept. De ander zou vast reeds moeder zijn. Ik zag ’t opeens aan de manier waarop ze daar stonden. Alle vooroordelen & conclusies vielen in m’n hoofd weer op hun plek & boden me overzicht over de situatie. Niet dat ik me daardoor zekerder van mezelf voelde. Ik had immers nog geen 100-tal daadwerkelijk gepubliceerd materiaal, op tastbaar papier, op m’n naam staan. Ik stond immers nog steeds aan de verkeerde kant. & De 42 levensjaren deden zich weer eens voelen als dat ik wederom veel te laat was.
‘Zijperspace,’ antwoordde ik.
Daarbij lettend op de zuivere uitspraak van de ‘z’, ’t trillen voelend op ’t puntje van de tong, me herinnerend hoe ik me wel eens voorstelde als de ‘voorzitter van de vereniging ter herintroducering van de juiste uitspraak van de ‘z’’. Vanwege m’n achternaam die wel eens als een sijkstraal uit ’s mensen mond kon spuiten.
Ze moesten ’t onthouden, herkennen 1st, zodat ’t ooit ten voordele van mij gebruikt kon worden. Nee, geen ‘Cyberspace?’ of ‘Hoe schrijf je dat?’, maar gewoon, meteen herkenbaar, tintelend trillend in mijn mond rechtstreeks naar de registratiecentra in de koppen van die 2 dames. Oh, ik zou nooit meer vergeten worden.
Maar de jongste keerde zich meteen daarop alweer om, een volgende belangstellende te woord staand over de nieuwe ster aan ‘t firmament.
De moeder van een kind of 2, zo schatte ik in, vroeg me: ‘Dus uiteindelijk ook een boek?’
Zij had tenminste nog de verzorgende belangstelling voor iemand die hopeloos aanstellerig zijn zielenroerselen in een marktkraam zou proberen te lozen, als een instrument om hem tegen zichzelf te beschermen, hem niet te ver te laten gaan, maar de jongere variant van uitgeverijmedewerker had ’t surfgedrag van internet al helemaal verweven met al haar gedragingen in ’t dagelijks leven. Als ’t te lang duurt, of beschamend is, dan sluit je ’t venster ervan af.
‘Ja, da’s wel de bedoeling,’ zei ik met een verlegen glimlach.
’t Was tijd om me terug te trekken, besefte ik, maar ik kon ’t niet laten om te opperen: ‘Dus als jullie nog meer webloggers boeken willen laten vullen….’
Ik pakte onderwijl m’n boek aan. ’t Was nu officieel m’n eigendom.
‘Nog een tasje?’
‘Nee, geen tasje.’
Ik stopte ‘m in de rugzak.
‘Maar ik begrijp dat er geen herkenning was,’ zei ik nog even de markstal in, me vooral richtend op de jongste van de 2.
‘Nee,’ keerde ze zich met een beleefde glimlach naar me om, ‘eigenlijk niet.’
‘Ik ben ook nog niet ontdekt,’ zei ik met m’n grappenmakerskop om ’t leed voor mezelf enigszins te verzachten.
Al van jongs af aan kan men die guitige toet van mij niet weerstaan, dus beide vertegenwoordigsters van die fel begeerde boekenwereld trokken nog even een begrijpend meewarig lachje uit de kast & lieten me toen vertrekken naar de Atheneum – Polak & Van Gennep, de stal van vooral reeds dode schrijvers.

Daar hoefde ik tenminste niet te letten op ’t feit of de uitspraak van Zijperspace wel duidelijk overkwam.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *