Ik heb wel ‘ns door een brievenbus staan schreeuwen dat ik m’n vriendin wilde zien. Ik lees ‘t net in een roman. Ik schreeuwde echter niet dat ik ‘t raam in zou gooien. Dat zou ook niet gaan, want de bewuste woning bevond zich op de 3e etage van een flat. Waarschijnlijk zou ik er ook niet dapper genoeg voor zijn.
Ik riep: ‘Tineke! Ik weet heus wel dat je hier bent.’
Zo, die zat. Lag ze ondertussen te vrijen met een andere vent, die minstens 10 maal minder aantrekkelijk was dan ik, die geen ordentelijke beweging uit z’n lichaam wist te persen, & bovendien een inslikkende ‘hm’ produceerde zogauw hij dacht dat er iets grappigs aan de hand was. Een soortemet spraakgebrek, of anders een veel groter gebrek aan zelfvertrouwen. Ik dacht vooral ‘t laatste. Maar vrouwen vallen nou 1maal in tijden van crisis op mannen die ook hun zwakheden tonen. Ik weet daar alles van.
‘Hé, Jeroen. Toon je een man & kom naar de deur.’
Ja, ik had de smaak van ‘t briefbussenschreeuwen te pakken gekregen. ‘t Was midden in de nacht, maar m’n lichaam zat vol energie. Jaloezie geeft een mens ongebreidelde energie. Ik heb daar zowiezo altijd al veel van, maar deze nacht zou ik dat wel ff omzetten in een oorverdovend tafereeltje van brievenbus-geschetter. De buren zouden ‘t zich heugen. De postbode zou de volgende ochtend de sporen ervan op de randen van de gleuf kunnen navoelen.
Jeroen kwam naar de deur. Hij vond ‘t een beetje kinderachtig van me dat ik alle buren bij elkaar zat te schreeuwen. Ik leunde nonchalant tegen de balustrade (van buiten de koelheid zelve, van binnen 1 grote stroom van jagende adrenaline), achter mij lag de afgrond van 3 verdiepingen. Ik hoopte eigenlijk dat Jeroen net te opgewonden zou zijn geraakt van m’n kannonade, & mij een zet zou geven, dan kon ik de martelaar spelen. Ik zou dan spelen dat ik Tineke niet meer terug wilde, als ik daar nog toe in staat was. Hoewel ik me achteraf weinig kans daartoe gaf.
Maar die slappeling wilde slechts met z’n vuisten in de deuropening staan. Met snel een broek aangetrokken & een blouse op ½-open. Vuisten die zeiden dat hij machteloos stond. Ik stond achterovergeleund tegen de balustrade (nog steeds dezelfde verhouding binnen/buiten), die m’n heldendom moesten gaan bewijzen, m’n rust, m’n integriteit, ondertussen m’n verhaal vertellend.
Ik wilde m’n vriendin terug. Ik vond ‘t belachelijk dat hij gebruik maakte van een zwak moment in onze relatie. Ik vond ‘m een mietje, maar hij moest zich daar niks van aan trekken. Ik was nl ook geëmotioneerd. Maar ik wilde wel dat m’n vriendin zo snel mogelijk thuis zou komen.
Ver weg achter enkele scheef staande deuren hoorde ik m’n vriendin mee luisteren. Ademloos. Ik was m’n laatste smeekbede, ten overstaan van Jeroen, aan ‘t afsteken. Na dit zou alles afgelopen zijn.
Ik ging alleen naar huis. Een zeker genoegzaam gevoel rees in mij gedurende de rit. Ik had niet over me heen laten lopen.
Een kwartier later arriveerde m’n vriendin.
Op haar had allang al de banvloek van Zijperspace moeten rusten.