bukken

Ze noemen ’t tandplak geloof ik, maar wat ’t daadwerkelijk inhoudt, weet ik niet. ’t Voelt in ieder geval als een dikke laag viezigheid op m’n tanden. Vooral aan de binnenkant van m’n linkerkies. Alsof ik die overgeslagen heb, gisteravond, vlak voor ’t slapen gaan.
Ik vind zelf dat ik best ijverig ben in ’t hanteren van de borstel. Zelfs dermate ijverig dat ik de laatste tijd last heb van m’n rechterarm, de arm waaraan de hand vastzit die de borstel tijdens ’t poetsen omklemt, als ik driftig op & neer, heen & weer beweeg. & Ondanks die noeste arbeid, die ik elke dag 2 maal volvoer, weet mijn tandarts mij te laten krimpen van de pijn bij ‘t ½-jaarlijkse bezoek als zij de aanslag onder handen neemt.
Tenminste, ik geloof dat ze de aanslag aanpakt. Zeker weten doe ik dat niet, want ik praat bijna niet tijdens mijn bezoek aan haar. Ik hou de hele tijd m’n mond open, maar slechts een enkele keer word ik in staat gesteld iets te zeggen. Meestal gaat die communicatie dan niet verder dan ‘Gaat ‘t?’ van haar kant & een grommend ‘Aaa aah ah’ van mijn kant, waarbij mijn ogen proberen te illustreren of dat positief of negatief geïnterpreteerd moet worden.
Ik neem me wel elke keer voor een kort contact te maken met m’n tandarts. Voor of na de behandeling. Zodat ik toch iets meer over de situatie te weten kom. Wat er met me is gebeurd of gaat gebeuren & waarom ’t noodzakelijk was dat dit gebeurde of gaat gebeuren. Ik noem maar een voorbeeld. De laatste keer, m’n mond verdoofd aan beide zijdes, kwam m’n geïnteresseerde vraag niet verder dan: ‘Ben ik niet onwijs gespannen als ik in die stoel lig, vergeleken met anderen?’
Dat is onzekerheid, dat ik zo’n vraag stel. Ik wil aardig gevonden worden. Ook door m’n tandarts.
Mijn tandarts wist dat goed op te vangen door te zeggen dat ’t wel meeviel. Ik zou haar moeten zien als zij door een collega te pakken werd genomen.
De opmerking ‘Dat zou ik inderdaad wel willen zien,’ heb ik voor me gehouden. Die hoor je niet te maken tegenover een dienstverlenende dame, waarvan elke proportie van ’t lichaam precies overeen komt met ‘tgeen mij, in vrije tijd situaties, zal ik maar zeggen, dermate kan boeien dat ik de contouren ervan zonder verpakking in gedachten al voor me zie.

Al met al bij die visite dus weer niet veel wijzer geworden van ‘tgeen er zoal plaatsvindt in mijn mond. Slechts dat ik best wel ontspannen erbij lig, in vergelijking dan met de gemiddelde klant die ze op haar stoel aantreft. Terwijl ik toch eigenlijk veel meer geïnteresseerd ben in ’t vraagstuk waarom ze m’n tandplak elke keer zo hardhandig moet aanpakken. & Of dat inderdaad tandplak heet.
Ik stel me er allemaal minuscule beestjes bij voor. Die je pas onder de microscoop gewaar kunt worden. Minuscule beestjes die zich tegoed doen aan alles wat zich in die regio bevindt. Etensresten, ademhalingsbijproducten, speekselafzet, huidschilvers, etcetera.

Ik heb wel ‘ns extreme uitvergrotingen gezien van beestjes die zich in ’t menselijk lichaam bevinden. ’t Stond in 1 of andere krant. In kleur. Om te illustreren hoe goed men tegenwoordig kon uitvergroten mbv een speciale giga-microscoop.
Die beestjes waren heel eng. Rare vormen, & voor de grootte van hun lichaam ontiegelijke slachttanden. Dat stond gewoon niet in proportie: zo’n lichaam & dan zulke tanden. Als ’t al tanden waren, want de vormen van hun lichamen waren naar mijn mening al ontzettend vreemd, wie zei dat de uitstekende spietsen dan gedefinieerd konden worden als tanden. & Van tanden wist ik zowiezo al niks, daar wilde ik elke keer voor bij m’n tandarts te rade gaan, maar dan wist ik weer geen woord uit te brengen omdat haar vingers & die van de assistente zich in m’n mond bevonden, alsook een pruttelende afzuiger & een ronkende boor, juist op ’t moment dat die vraag mij weer te binnen schoot.

Maar als ik met m’n tong over die ene tand ga, die linkerkies, aan de binnenkant, dan denk ik de hele tijd dat ik misschien wel ontzettend veel beestjes dood. Ze proberen zich te verdedigen, hun slachttanden wild om zich heen zwaaiend, pogingen ze in mijn tong vast te zetten, zodat ik minuscule pijnsensaties zal ondergaan. Minuscule pijnsensaties; je zou zeggen dat ik me daar geen reet van aantrek, maar die kleine beestjes weten beter: ze doen ’t met z’n miljoenen tegelijk, & dat in allerlei soorten & maten.
Ik heb natuurlijk niet alle kleine beestjes kunnen zien. Ze hadden maar een kleine selectie in de krant geplaatst. De plaatjes die er ’t meest huiveringwekkend uitzagen. Of de plaatjes waar de meeste slagtanden per 4-kante mm te ontwaren waren.
Die slagtanden worden dus massaal in mijn tong gezet, waardoor ik de ’t gevoel krijg dat m’n tand wel heel vies is. Zo voelt dat als miljoenen minuscule slagtanden zich in je tong vastbijten. Zo vertalen m’n hersenen waarschijnlijk de stroom aan minuscule pulsjes die van m’n tong afkomstig zijn..
Ik moest dat gebit van mij maar ‘ns gaan poetsen, denk ik dan. & Nu eens goed. Zodat alle beestjes voor zeker 12 uur verdreven zijn.

& Voor ’t volgende bezoek stellen we een vragenlijst samen voor de tandarts in Zijperspace.

Dit staaltje lijfloggen wordt u speciaal bezorgd ihkv de 6e aflevering van de cursus Lijfloggen, getiteld ‘Buk!’, weer beschikbaar gesteld via de website van About:blank.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *