Maarten haalt zn geld uit zn broekzak. Een schelpje valt daarbij voor me op de toonbank. Een miniatuurversie van de schelpen die we vroeger aan ons oor zetten om de zee te kunnen horen.
Hij pakt t op, kijkt er even zorgvuldig naar, fronst zn wenkbrauwen.
Ik kijk met m mee. Nieuwsgierig hoe hij t schelpje in zn broekzak heeft gekregen.
Ja, ik werkte vroeger in t Pakhuis, zegt Maarten.
Met sonore stem. Alsof t m niet echt interesseert. In gedachten misschien ook nog wel.
Oh, vandaar die schelp? zeg ik.
Nee, zegt Maarten.
Hij wrijft zn hand over zn kin. Ik hoor de stoppels ritselen onder zn vingers.
Ik stond daar achter de bar.
Bijna onverstaanbaar. Ik maak er voor mezelf maar een zin van. Zodat ik meen te begrijpen waar-ie t over heeft.
Dat was dus t verhaal achter die schelp, denk ik ondertussen. t Zal wel. Jammer dat ik zo doof ben.
Oh, reageer ik dus maar gemakshalve.
Daarmee laat ik voor Maarten de weg open z’n verhaal te verduidelijken.
Ik kijk Maarten aan, in afwachting ook van t geld dat ik nog van m moet krijgen.
Komt er dus een man, gaat Maarten verder, een ouwe vent, met een grijze baard ongeveer tot hier.
Hij wijst de bovenkant van zn borstkast aan. Wrijft met zn vinger vlak boven zn bovenlip ten teken dat er ook een snor aan vast zat.
Hij keek een beetje raar uit zn ogen, maar ik dacht: daar is niks mis mee. Ik was dat soort mensen wel een beetje gewend in de kraakscene.
Maarten leunt een beetje achterover. Haalt adem.
Hij bestelt dus een biertje bij me. Ik zet m voor m neer & zeg: “Das dan 1,50.” Dat zal de prijs ongeveer geweest zijn. In guldens.
Hij stopt zn hand in zn broekzak. Haalt m er weer leeg uit. Met een lege hand telt Maarten af hoe vaak hij de toonbank raakt met zn duim.
Die man zegt dus: “Das 1. Das 2. Das 3. Das 4. Das 5.” & Hij legt allemaal schelpjes neer. Op een rijtje. Waarop hij naar me kijkt.
Maarten kijkt mij aan. Met een vragende blik. Ik doe t toch goed, lijkt zn blik te zeggen. Meteen daarop kijkt-ie weer serieuzer.
”Nee,” zeg ik tegen die man, “t Is 1,50.” Dus die man stopt weer zn hand in zn zak.
Maarten doet t weer voor.
& Gaat weer verder met tellen. Allemaal schelpjes. Op een rijtje. “Das 6. Das 7. Das 8. Das 9. Das 10.”
Hij drukt ze voor me neer op de toonbank. Ook al zijn ze er niet.
Die man kijkt me weer aan. Weer die vragende blik.
Maarten kan t precies nadoen.
Ik zeg: “Hier, heb jij een biertje.” & Ik zet m een biertje voor.
Hij pakt zn eigen bier, die hij nog niet betaald heeft, & zet t voor mij neer.
Ik vond t mooi hoor, willen betalen met schelpen, lacht Maarten om z’n eigen verhaal. Maar ik was achteraf vooral nieuwsgierig hoeveel schelpen hij bereid was te betalen.
We weten eigenlijk ook niet wat schelpen in Zijperspace tegenwoordig doen.